Leestekens

Leestekens
Hoofdstuk 2 - Opdracht 13 en 14
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leestekens
Hoofdstuk 2 - Opdracht 13 en 14

Slide 1 - Diapositive

Planning
Uitleg + quizzen
Opdrachten maken
Eventueel extra opdracht als je snel klaar bent 

Slide 2 - Diapositive

Welk leesteken is de punt?
A
,
B
.
C
:
D
;

Slide 3 - Quiz

Punt

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn aanhalingstekens?
A
{...}
B
[...]
C
"..."
D
'...'

Slide 5 - Quiz

Aanhalingstekens
[1] Piet zei: 'Wie heeft de lampen de hele nacht aan laten staan?'
[2] 'Heeft u', vroeg Ferry indringend, 'vannacht iemand horen gillen?'

Slide 6 - Diapositive

Wat is een dubbele punt?
A
...
B
:
C
;
D
-

Slide 7 - Quiz

Dubbele punt
[1] Martin heeft mij gezegd, dat Chantal vanmiddag uit Jan Terlouws werk zal voordragen.
[2] Martin heeft mij gezegd: 'Chantal zal vanmiddag uit Jan Terlouws werk voordragen.'
[3] Arnold en Fleur hebben drie dochters: Emma, Anna en Louise.
[4] Alexandra kan nu echt niet komen: ze heeft een belangrijke toets.

Slide 8 - Diapositive

Wat is een komma?
A
;
B
,
C
.
D
?

Slide 9 - Quiz

Komma
1 De opsomming
[1] Wij hebben gezien: Joep, Piet, Valérie, Bram en Hidde.
[2] Ik vind hem lui, lelijk en irritant.
[3] Een kleine, slechtverzorgde vrouw stond appels te verkopen. 

Slide 10 - Diapositive

Voeg de tot hier besproken leestekens toe.
We hebben een merel lijster en winterkoninkje horen zingen

Slide 11 - Question ouverte

2 Komma tussen twee werkwoorden die niet bij elkaar horen
[4] Doordat het mistte, kon je geen hand voor ogen zien.
[5] Zodra de wedstrijd begint, is het doodstil op straat.
[6] Als Cecilia zingt, zwijgen zelfs de vogels.
[7] Toen hij op bezoek kwam, was er nog niets aan de hand.
[8] Wie geluk heeft, wint de jackpot. 
[9] Dat Jan die mop zomaar ter plekke bedacht had niemand in de gaten. 

Slide 12 - Diapositive

Waar moet in de volgende zin een komma geplaatst worden?
Als het morgen slecht weer is gaat het feest niet door.

Slide 13 - Question ouverte

Wat is de puntkomma?
A
;
B
:
C
<
D
>

Slide 14 - Quiz

Puntkomma
[1] Er zouden volgens Thijs wel tien gasten komen; achteraf bleek dat er nog geen zes geweest zijn. 
[2] Er zouden volgens Thijs wel tien gasten komen. Achteraf bleek dat er nog geen zes geweest zijn. 

Slide 15 - Diapositive

Wat is een vraagteken?
A
!
B
@
C
#
D
?

Slide 16 - Quiz

Vraagteken
[1] Zal ik even de afwas voor je doen?
Annie, wil jij mijn tasje even vasthouden?
Wie heb jij gisteren gezien? 

Slide 17 - Diapositive

Wat is een uitroepteken?
A
!
B
@
C
#
D
%

Slide 18 - Quiz

Uitroepteken
[1] 'Verdikkeme!', schreeuwde hij, 'Hoe kom ik hier weer uit!'
[2] Maak dat je wegkomt! 

Slide 19 - Diapositive

Vul de leestekens in.
Jeroen vroeg Wat moet ik doen om piloot te kunnen worden

Slide 20 - Question ouverte

Aan de slag
Maak opdracht 13 en 14 uit je boekje.
Je mag zachtjes overleggen als je iets niet snapt met degene die naast je zit.
Als je de opdrachten niet af hebt, is het huiswerk.
Je maakt de opdrachten in je boekje. 
Je hebt tot het einde van de les de tijd. 
Ben je klaar? Kom dan even naar me toe. Dan geef ik je een opdracht.
Heb je een vraag? Kom dan even naar mijn bureau. Let op! Er mogen maar twee leerlingen bij mij staan. Staan er al twee, dan moet je even wachten. 

Slide 21 - Diapositive

Opdracht als je klaar bent
Open de tekst 'Dromen over Volgers' via de tekstenbox van PLOT26. 
Markeer in de tweede alinea alle leestekens en geef aan waarom ze daar staan. Maak daarna met alle leestekens die je hebt gevonden minstens één goede zin. 

Slide 22 - Diapositive