Afronden H4 Chemie Overal verbranding

3V Chemie Overal H4
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

3V Chemie Overal H4

Slide 1 - Diapositive

Wat voor reactie is het verbranden van een lucifer?
A
Exotherme reactie
B
Endotherme reactie

Slide 2 - Quiz

Wat is reactiewarmte in een energiediagram?
A
Het verschil in energie tussen de begin- en eindproducten
B
De energie die vrijkomt tijdens de reactie
C
De totale energie van de reactie
D
De energie die nodig is om de reactie te starten

Slide 3 - Quiz

Wat is de rol van een katalysator in een reactie?
A
Versnelt de reactie zonder zelf verbruikt te worden
B
Vertraagt de reactie zonder zelf verbruikt te worden
C
Heeft geen invloed op de reactie
D
Verbruikt energie tijdens de reactie

Slide 4 - Quiz

Hieronder is het energiediagram voor de verbranding van methaan weergegeven. Methaan reageert met zuurstof, er ontstaat koolstofdioxide en water. Sleep de namen naar de juiste plek.
methaan
water
koolstofdioxide
zuurstof
reactiewarmte
activeringsenergie

Slide 5 - Question de remorquage

Bij elk energiediagram hoort 1 beschrijving. Sleep de juiste beschrijving naar het diagram. Niet alle beschrijvingen zijn nodig.
endotherme reactie die spontaan verloopt
endotherme reactie met hoge activeringsenergie
endotherme reactie met lage activeringsenergie
exotherme reactie die spontaan verloopt
exotherme reactie met hoge activeringsenergie
exotherme reactie met lage activeringsenergie

Slide 6 - Question de remorquage


A
Volledige verbranding
B
Ontleding
C
Vorming
D
Onvolledige verbranding

Slide 7 - Quiz

Welke stof heeft welk reagens?  
Water
Koolstofdioxide 
Zwaveldioxide 
Wit kopersulfaat
Broomwater
Kalkwater

Slide 8 - Question de remorquage

Welke stof gebruik je om de aanwezigheid van water aantonen? en wat neem je dan waar.

Slide 9 - Question ouverte

Stel een kloppende reactievergelijking op voor de volledige verbranding van C2H6O

Slide 10 - Question ouverte


A
vormingsreactie
B
verbrandingsreactie
C
ontledingsreactie

Slide 11 - Quiz


A
Volledige verbrandingsreactie
B
Onvolledige verbrandingsreactie
C
ontledingsreactie

Slide 12 - Quiz

Welke van de volgende omschrijvingen is/zijn WAAR over ontledingsreacties?
A
Er is maar één reactieproduct
B
Er is maar één beginstof
C
Er zijn twee of meer reactieproducten
D
Er zijn twee of meer beginstoffen

Slide 13 - Quiz

Bij de fotolyse van zilverchloride is energie nodig in de vorm van ...
A
licht
B
warmte
C
elektriciteit
D
geluid

Slide 14 - Quiz

Met behulp van elektrische energie wordt aluminium gemaakt uit aluminiumerts. Dit is een ...
A
Thermolyse
B
Elektrolyse
C
Fotolyse
D
Geen ontleding

Slide 15 - Quiz

Als in een reactiemengsel een stof in overmaat is dan
A
is er van die stof het meeste
B
is er van die stof het minste
C
is het reactievat te groot
D
is er van die stof meer dan nodig

Slide 16 - Quiz

Waterstof en zuurstof reageren in massaverhouding 1:8. Van welke stof heb ik te veel als ik 4 gram waterstof laat reageren met 36 gram zuurstof?
A
Ik heb 4 gram waterstof teveel
B
Ik heb 4 gram zuurstof te veel
C
Ik heb 4 gram waterstof te weinig
D
Ik heb 4 gram zuurstof te weinig

Slide 17 - Quiz


Waterstof en zuurstof reageren in massaverhouding 1:8. Van welke stof heb ik te veel als ik 4 gram waterstof laat reageren met 36 gram zuurstof?

Slide 18 - Question ouverte

3 g magnesium reageert met voldoende zuurstof tot 5g magnesiumoxide. Men laat nu 36 g magnesium. Hoeveel zuurstof moet er dan aanwezig zijn?
A
60gram
B
2 gram
C
24 gram
D
5 gram

Slide 19 - Quiz

overmaat
                                  aluminium     +      zuurstof  --> aluminiumoxide
Massa verhouding:           9        :          8                              
                                  
Je hebt 210 g aluminium en 230 g zuurstof.
Welke stof is in overmaat?
Hoeveel van deze stof houd je over?

Slide 20 - Diapositive

Welke stof is in overmaat en hoeveel van deze stof houd je over?
A
Al en je houdt 26 g over
B
O2 en je houdt 43 g over
C
Al en je houdt 23 g over
D
O2 en je houdt 6 g over

Slide 21 - Quiz

Wat is het voordeel van biobrandstof?
A
tijdens het groeien nemen planten CO2 op uit de lucht
B
er komt geen CO2 vrij bij het verbranden
C
het is goedkoper dan fossiele brandstof
D
Het levert meer energie op dan fossiele brandstoffen

Slide 22 - Quiz

Wat is geen biobrandstof?
A
Koolzaadolie
B
Bioethanol
C
Waterstof
D
Biodiesel

Slide 23 - Quiz

Dit is energiediagram van een:
A
thermolyse
B
verbrandinsgreactie

Slide 24 - Quiz

Dit is een energiediagram
van:
A
het branden van een kaars
B
het smelten van chocolade
C
het condenseren van alcoholdamp
D
de elektrolyse van water

Slide 25 - Quiz

pffffff dat was het weer voor vandaag
klein beetje huiswerk voor morgen 
inleveren via teams opdrachten. 

Slide 26 - Diapositive

Lesafsluiting: In welke mate heeft deze les je geholpen ter voorbereiding op de toets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage

Heb je nog vragen of opmerkingen voor de docent om de les te verbeteren?

Slide 28 - Question ouverte

Wat is de kloppende reactievergelijking?
A
Fe2O3(s) + C(s) --> Fe(l) + CO2(g)
B
Fe2O3(s) + 2 C(s) --> 2 Fe(l) + 2 CO2(g)
C
2 Fe2O3(s) + 3 C(s) --> 4 Fe(l) + 3 CO2(g)
D
3 Fe2O3(s) + 4 C(s) --> 6 Fe(l) + 4 CO2(g)

Slide 29 - Quiz

klopt deze reactievergelijking?
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quiz

Waarvan is dit de reactievergelijking?
CH4+2O2>CO2+2H2O
A
De verbranding van glucose
B
De verbranding van aardgas
C
De ontleding van aardgas
D
De vorming van aardgas

Slide 31 - Quiz

De reactievergelijking voor de verbranding van magnesium?
A
Mg + O -> MgO
B
Mg + O2 -> MgO
C
2 Mg + O2 = 2 MgO
D
2 Mg + O2 -> 2 MgO

Slide 32 - Quiz

Maak de reactievergelijking kloppend

2P2O3....P+3O2
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 33 - Quiz

Maak de reactievergelijking kloppend

.....Ca+...O2......CaO
A
2 1 2
B
2 2 2
C
1 1 2
D
1 1 1

Slide 34 - Quiz

Bereken het massa% van koper in een euromunt.
Een euromunt heeft een massa van 3,95 gram en 200 mg is koper

Slide 35 - Question ouverte

Bij de ontleding van glucose ontstaat ethanol en koolstofdioxide in de
massaverhouding 1,05 : 1,00. De dichtheid van ethanol is 0,8 g/cm3

Berekenen hoeveel liter ethanol kan ontstaat uit 1000 gram glucose.

Slide 36 - Question ouverte

Een gietijzeren rooster voor de open haard is een legering (mengsel van metalen) van 94 massa% ijzer, 2,5 massa% silicium en 3,5 massa% koolstof. Het rooster heeft een massa van 3,0 kg.
Hoeveel gram silicium bevat het rooster?
... gram

Slide 37 - Question ouverte