Thema regeling 4ZW2

Herhalingsles regeling 
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhalingsles regeling 

Slide 1 - Diapositive

timer
5:00
Welkom
  • Spullen op tafel.
  • Eten alleen in de kantine.
  • Mobieltje thuis of in de kluis. 

Slide 2 - Diapositive

Pak een blaadje en teken een 3x3 raster (9 vakjes). Kies 9 van deze termen en zet ze in een vakje.
• Zenuwstelsel • Centraal zenuwstelsel • Zenuwcel• Cellichaam• Uitloper
• Ruggenmerg• Grote hersenen• Kleine hersenen• Hersenstam
• Hormoonstelsel• Hormoon• Prikkel• Impuls• Reflex• Zintuig

Ik noemt functies/eigenschappen. Kruis het juiste vakje aan als je denkt dat het erbij past.

Roep "Bingo!" als je een rij, kolom of diagonaal hebt.

timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

leerdoelen 
  • Je kent de onderdelen van het zenuwstelsel.
  • Je kent de verschillende zenuwcellen.
  • Je kent de delen en functies van de hersenen. 
  • Je weet wat een reflex is. 
  • Je kent de hormoonklieren en de functies daarvan. 

Slide 4 - Diapositive

Basisstof 1 
Het zenuwstelsel 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Wie kan uitleggen wat hier gebeurd? 

Slide 7 - Diapositive

Prikkels
Inwendige en uitwendige 

Slide 8 - Diapositive

Basisstof 2: Zenuwcellen en zenuwen

Slide 9 - Diapositive

Drie soorten zenuwcellen
1. Gevoelszenuwcellen 
2. Bewegingszenuwcellen
3. Schakelcellen

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Zenuwen
Bundels

Slide 12 - Diapositive

Drie typen zenuwen
1. Gevoelszenuw
2. Bewegingszenuw
3. Gemengde zenuw 

Slide 13 - Diapositive

Basisstof  3 hersenen en beïnvloeding van het zenuwstelsel

Slide 14 - Diapositive

Taak Grote Hersenen

Bewuste reactie en waarneming
Nadenken
Emoties

Slide 15 - Diapositive

Taak kleine Hersenen

Coördinatie 

Slide 16 - Diapositive

Taak hersenstam

Impulsen doorgeven
aansturen van levensfuncties

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Basisstof 6 Het hormoonstelsel

Slide 20 - Diapositive

Hypofyse -> groeihormonen
Schildklier -> schildklierhormonen

Eilandjes van Langerhans
glucosehuishouding 

Bijnieren -> Adrenaline 

Teelballen en eierstokken
geslachtshormonen

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Basisstof 3 en 5 Ruggenmerg en reflexen

Slide 23 - Diapositive

Ruggenmerg
Wervelkanaal
Ruggenmerg

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Terugtrekreflex (reflexboog)

Slide 26 - Diapositive

bewuste reacties 
Langs de grote hersenen 

Slide 27 - Diapositive

Welk nummer is geen deel van het centrale zenuwstelsel?
(klik op afbeelding om hem groter te maken)
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 28 - Quiz

Wat vangt de prikkels op?
A
zenuwen
B
zintuigen

Slide 29 - Quiz

ZET IN DE GOEDE VOLGORDE:
1. Impulsen gaan via de zenuw naar de hersenen.
2. Zintuigen nemen prikkels waar.
3. Zintuigen zetten de prikkels om in impulsen.
4. Je hersenen bepalen hoe je op de prikkel reageert.
5. Je wordt je bewust van wat je waarneemt.
6. Impulsen gaan via de zenuw naar de spieren.
A
1 - 5 - 3 - 2 - 4 - 6
B
2 - 1 - 3 - 5 - 4 - 6
C
2 - 3 - 1 - 5 - 6 - 4
D
2 - 3 - 1 - 5 - 4 - 6

Slide 30 - Quiz

Prikkel
Waarnemen 
Impuls 
hersenen

Slide 31 - Question de remorquage

Impulsen die in de hersenen verwerkt worden, kunnen zorgen voor nieuwe impulsen naar de spieren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

De grote hersenen regelen de coördinatie van bewegingen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

In de tekst hiernaast is spraken van uitlopers van zenuwcellen. Hoe heten die zenuwcellen?
A
Bewegingszenuwcellen
B
Gevoelszenuwcellen
C
Schakelcellen

Slide 34 - Quiz


In het lichaam liggen drie typen zenuwcellen. Bij één van deze drie typen zenuwcellen horen de volgende kenmerken:
– deze zenuwcellen geleiden de impulsen van de ene zenuwcel naar de
ander. 
– uitlopers van deze cellen zijn verbonden met andere zenuwcellen.

Bij welk type zenuwcellen horen de kenmerken?
A
bij bewegingszenuwcellen
B
bij gevoelszenuwcellen
C
bij schakelzenuwcellen

Slide 35 - Quiz

In de tekening zie je het ruggenmerg van binnen.
in het ruggenmerg vind je vooral:

A
schakel - en bewegingszenuwcellen
B
schakelzenuwcellen
C
schakel- en gevoelszenuwencellen

Slide 36 - Quiz

Wat doen de kleine hersenen?
A
Zorgen ervoor dat je spieren werken en je in evenwicht blijft
B
Zorgen ervoor dat je dingen in je omgeving waarneemt, zoals licht
C
Sturen bliksemsnelle reacties naar je lijf (reflex)
D
Verdelen de impulsen die binnenkomen vanuit je romp en ledematen naar de rest van je hersenen

Slide 37 - Quiz

Wat is een reflex?
A
Een bewuste reactie vanuit de hersenen
B
Een snelle, onbewuste reactie op een prikkel
C
De weg die impulsen van de zintuigen naar de hersenen afleggen
D
De weg die impulsen bij een reflex afleggen

Slide 38 - Quiz

De werking van het hormoonstelsel is
A
Langzaam en lang
B
Snel en kort
C
Snel en lang
D
Langzaam en kort

Slide 39 - Quiz

1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven

2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 niet waar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 40 - Quiz


Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen verwerken de impulsen die afkomstig zijn van spiercellen
B
Hormonen zorgen voor het voedsel van het hormoonstelsel
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen regelen de werking van weefsels en organen die er gevoelig voor zijn.

Slide 41 - Quiz

Ella wordt geknepen door haar zusje, ze trekt haar arm terug.
Zet de woorden in de juiste volgorde.
timer
2:00
Ruggenmerg
Spieren
Bewustwording
Zintuigcel
Hersenen
Impulsen in zenuwcellen
Prikkel
Impulsen in zenuwcellen

Slide 42 - Question de remorquage

Schakelcel
Bewegingszenuwcel
Gevoelszenuwcel
sleep de juiste namen naar de zenuwcellen

Slide 43 - Question de remorquage

De reflexboog van je ooglidreflex gaat via.....
A
het ruggenmerg
B
de hersenstam
C
de kleine hersenen
D
de grote hersenen

Slide 44 - Quiz

Het bijzondere van een reflexboog is dat de impulsen...
A
niet eerst langs de hersenen hoeven
B
Direct worden doorgeschakeld naar bewegingszenuwcellen
C
Door de hersenstam of ruggenmerg lopen

Slide 45 - Quiz

Hoe verloopt deze reflexboog?
A
Blauw - Geel - Groen
B
Groen - Geel - Blauw
C
Kan beide kanten op

Slide 46 - Quiz