2.3 Cellen

welkom
ga rustig zitten en pak je spullen er bij
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

welkom
ga rustig zitten en pak je spullen er bij

Slide 1 - Diapositive

leerdoelen
je kan benoemen dat een organisme is opgebouwd uit cellen.
je kan benoemen wat er allemaal in de celkern zit.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

de zelfde cellen
cellen lijken niet allemaal op elkaar.
wel hebbe ze de zelfde eigenschappen

Slide 5 - Diapositive

wat is groter en wat is dan kleiner?

orgaan orgaanstelsel cel organisme

Slide 6 - Diapositive

ga aan de slag
maak opdracht 4 op blz 99
maak daar een tekening van een dierlijke en een plantaardige cel en benoem alle delen.

onderstreep bij de plantaardige cel de onderdelen die een dier niet heeft
klaar maak dan 9 op blz 101

Slide 7 - Diapositive

celplasma

zit in de cel, is een stroperige vloeistof


dierlijke cel en planten cel
celmembraan

zit om de cel heen als een dunvliesje. er kunnen stofjes doorheen.

dierlijke cel en planten cel

Slide 8 - Diapositive

celkern

regelt alles wat er in de cel gebeurt. ligt in het celplasma.


dierlijke cel en planten cel
(grote) vacuole

een blaasje gevuld met vocht. zorgt voor stevigheid.


planten cel

Slide 9 - Diapositive

celwand
zit om de planten cel heen. zorgt voor stevigheid.

mensen kunnen een planten cel alleen verteren door de celwand kapot te maken. dit lukt alleen door planten te koken of door het heel vaak te kauwen. 

Slide 10 - Diapositive

ga aan de slag
zorg dat heel 2.3 af is dat is opdracht 1 tot en met 9
dit is ook het huiswerk

ben je klaar en is er nog meer dan 5 min van de lestijd?
lees dan blz116 en 117 en maak 1,2,3 en 4 op blz 117 en 118

Slide 11 - Diapositive

celmembraan
celplasma
celkern

Slide 12 - Question de remorquage

dieren bestaan uit heel veel..
A
celkernen
B
cellen
C
haren

Slide 13 - Quiz

om de cel van een dier ligt een
A
celkern
B
celwand
C
celmembraan
D
celplasma

Slide 14 - Quiz

planten cellen hebben
A
3 cel onderdelen meer dan dierlijke cellen
B
4 cel onderdelen meer dan dierlijke cellen
C
geen cel onderdelen meer dan dierlijke cellen
D
1 cel onderdeel meer dan dierlijke cellen

Slide 15 - Quiz

een planten cel is moeilijk te verteren
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

alle dierlijke cellen hebben de zelfde 3 onderdelen
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz