Doel: Je leert wanneer en waar je leestekens gebruikt in een zin/tekst.
- Lezen
- Opdrachten
- Uitleg
- Studyflow opdrachten maken
- Afronding / huiswerk
Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Doel: Je leert wanneer en waar je leestekens gebruikt in een zin/tekst.
- Lezen
- Opdrachten
- Uitleg
- Studyflow opdrachten maken
- Afronding / huiswerk
Je schrijft hoofdletters aan het begin van een zin, maar ook bij:
- namen van personen: Laura, mevrouw Van Gaal, meneer Jansen
- organisaties, merken en producten: Philips, Nike, Nintendo Wii
- aardrijkskundige namen, volken, talen: Maastricht, Duitsers, Spaans
- straatnamen: Dorpsstraat, Hoofdstraat
- historische gebeurtenissen en officiële feestdagen: Tweede Wereldoorlog, Nieuwjaar
- namen van films, boeken en liedjes: Titanic, De aanslag, Geef mij je angst
Je schrijft in het Nederlands geen hoofdletter bij de namen van:
Als je een mededelende zin schrijft, zet je altijd een punt achter de zin.
Als je een vragende zin schrijft, zet je een vraagteken achter de zin.
Als je verbaasd of boos bent, dan zet je een uitroepteken achter de zin. De zin heet dan een uitroepende zin.
Je zet ook een uitroepteken achter de zin als je iemand een bevel geeft.
B1J huiswerk dinsdag 9 april
B1M Huiswerk woensdag 10 april
Studyflow
L1 leestekens
S1 Spelling
cookieTextcookieStatement