Leestekens 1k/m

Welkom

Doel: Je leert wanneer en waar je leestekens gebruikt in een zin/tekst.

- Lezen

- Opdrachten

- Uitleg

- Studyflow opdrachten maken

- Afronding / huiswerk

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom

Doel: Je leert wanneer en waar je leestekens gebruikt in een zin/tekst.

- Lezen

- Opdrachten

- Uitleg

- Studyflow opdrachten maken

- Afronding / huiswerk

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn leestekens?

Slide 2 - Carte mentale

Wanneer gebruik je een hoofdletter?

Slide 3 - Question ouverte

Wanneer gebruik je een punt?

Slide 4 - Question ouverte

Hoofdletters

Je schrijft hoofdletters aan het begin van een zin, maar ook bij:

- namen van personen: Laura, mevrouw Van Gaal, meneer Jansen

- organisaties, merken en producten: Philips, Nike, Nintendo Wii

- aardrijkskundige namen, volken, talen: Maastricht, Duitsers, Spaans

- straatnamen: Dorpsstraat, Hoofdstraat

- historische gebeurtenissen en officiële feestdagen: Tweede Wereldoorlog, Nieuwjaar

- namen van films, boeken en liedjes: Titanic, De aanslag, Geef mij je angst


Slide 5 - Diapositive

Hoofdletters

Je schrijft in het Nederlands geen hoofdletter bij de namen van:


  • de dagen van de week: maandag, dinsdag
  • de maanden: januari, juli
  • de jaargetijden: herfst, lente
  • munteenheden: euro, kroon, dollar
  • de windstreken: noorden, zuidwesten

Slide 6 - Diapositive

Een zin waarin een bevel staat sluit je af met een vraagteken.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 7 - Quiz

Als je boos of verbaasd bent, dan gebruik je een uitroepteken aan het einde van een zin.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Punt, komma, vraagteken

Als je een mededelende zin schrijft, zet je altijd een punt achter de zin.


Mijn broer is vandaag te voet naar school gegaan.
De trein naar Schiphol vertrekt over een kwartier.

Slide 9 - Diapositive

Punt, komma, vraagteken

Als je een vragende zin schrijft, zet je een vraagteken achter de zin.


Ga je vanmiddag mee naar oma?
Wanneer begint de les?

Slide 10 - Diapositive

Punt, komma, vraagteken

Als je verbaasd of boos bent, dan zet je een uitroepteken achter de zin. De zin heet dan een uitroepende zin.

Je zet ook een uitroepteken achter de zin als je iemand een bevel geeft.

Ik wist helemaal niet dat jullie hier zouden zijn!
Stop nou toch eens met dat gepest!

Slide 11 - Diapositive

Een uitroepende zin eindigt met een punt
A
Juist
B
Niet juist

Slide 12 - Quiz

Een mededelende zin eindigt op een punt
A
Juist
B
Niet juist

Slide 13 - Quiz

Zelf aan de slag

B1J huiswerk dinsdag 9 april

B1M Huiswerk woensdag 10 april


Studyflow

L1 leestekens

S1 Spelling

Slide 14 - Diapositive

Wanneer gebruik je
leestekens?

Slide 15 - Carte mentale

Tip/top voor deze les

Slide 16 - Question ouverte