Leestekens 1k/m

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Welkom

Doel: Je leert wanneer en waar je leestekens gebruikt in een zin/tekst.

- Lezen

- Opdrachten

- Uitleg

- Afronding / huiswerk

Wat zijn leestekens?

Wanneer gebruik je een hoofdletter?

Wanneer gebruik je een punt?

Hoofdletters

Je schrijft hoofdletters aan het begin van een zin, maar ook bij:

- namen van personen: Laura, mevrouw Van Gaal, meneer Jansen

- organisaties, merken en producten: Philips, Nike, Nintendo Wii

- aardrijkskundige namen, volken, talen: Maastricht, Duitsers, Spaans

- straatnamen: Dorpsstraat, Hoofdstraat

- historische gebeurtenissen en officiële feestdagen: Tweede Wereldoorlog, Nieuwjaar

- namen van films, boeken en liedjes: Titanic, De aanslag, Geef mij je angst

Hoofdletters

Je schrijft in het Nederlands geen hoofdletter bij de namen van:

• de dagen van de week: maandag, dinsdag
• de maanden: januari, juli
• de jaargetijden: herfst, lente
• munteenheden: euro, kroon, dollar
• de windstreken: noorden, zuidwesten

Een zin waarin een bevel staat sluit je af met een vraagteken.

1. Juist
2. Niet juist

Als je boos of verbaasd bent, dan gebruik je een uitroepteken aan het einde van een zin.

1. Juist
2. Onjuist

Punt, komma, vraagteken

Als je een mededelende zin schrijft, zet je altijd een punt achter de zin.

Mijn broer is vandaag te voet naar school gegaan.
De trein naar Schiphol vertrekt over een kwartier.

Punt, komma, vraagteken

Als je een vragende zin schrijft, zet je een vraagteken achter de zin.

Ga je vanmiddag mee naar oma?
Wanneer begint de les?

Punt, komma, vraagteken

Als je verbaasd of boos bent, dan zet je een uitroepteken achter de zin. De zin heet dan een uitroepende zin.

Je zet ook een uitroepteken achter de zin als je iemand een bevel geeft.

Ik wist helemaal niet dat jullie hier zouden zijn!
Stop nou toch eens met dat gepest!

Een uitroepende zin eindigt met een punt

1. Juist
2. Niet juist

Een mededelende zin eindigt op een punt

1. Juist
2. Niet juist