werkstuk maken

• Basisschool

werkstuk maken

Aan het eind van de les heb ik informatie gekregen over hoe ik een werkstuk kan maken. 

Daarna ga ik zelf aan de slag met een werkstuk.

Stel een hoofdvraag: wat wil je weten over het door jou gekozen onderwerp?

Dit wordt de titel van je werkstuk.

Het antwoord op je vraag mag nog niet bekend zijn voor jou.

Het antwoord moet te vinden zijn op het internet of in boeken.

Bijvoorbeeld: Wat is een maansverduistering? Welke planeten zijn er allemaal?

Of vraag wat er precies gebeurt: wat gebeurt er met de aarde, de zon en de maan in één jaar?

hoofdstukken

Verdeel het onderwerp daarna in hoofdstukken en stel daarbij ook drie of vier
vragen. Dat zijn dan je ‘deelvragen’. Je maakt dus drie/vier hoofdstukken Bijvoorbeeld bij de hoofdvraag ‘wat is een maansverduistering?’:

- deelvraag 1 (wordt hoofdstuk 1): wat gebeurt er precies bij een maansverduistering?

- deelvraag 2 (wordt hoofdstuk 2): wanneer zijn er maansverduisteringen (geweest)?

- deelvraag 3 (wordt hoofdstuk 3): welke andere verduisteringen in het heelal komen voor?

verdiepen in je onderwerp

• Probeer over je onderwerp minstens één boek te gebruiken.
• Als je het internet gebruikt (ook voor plaatjes!) moet je de link van de website
• in je bronvermelding (zie ‘evaluatie’) zetten. 
• Kopieer tekst nooit van het internet, maar vat het samen in je eigen woorden. Tip: kijk ook eens op wikikids.nl

Maak een goede inleiding

 Daarin staat:

- waar gaat je werkstuk over (noem je onderwerp en vertel er kort wat over)?

- waarom heb je dit onderwerp gekozen?

- wat is je hoofdvraag (dit is ook de titel van je werkstuk!)?

 - wat zijn je hoofdstukken (inhoud)?

- wat heb je allemaal gedaan om dit werkstuk te schrijven?

kernwoorden

Schrijf per hoofdstukje een aantal kernwoorden in logische volgorde:

Eerst iets wat je over het onderwerp al weet (eigen voorkennis), daarna woorden die je net gelezen hebt

op internet of in je boek(en) (nieuwe achtergrondkennis).

Tekst uitwerken

Werk nu de tekst verder uit… en nogmaals: vergeet de bronnen (websites en boeken) niet op te schrijven bij ‘evaluatie’.

plaatjes/filmjes

Zorg nú pas voor duidelijke plaatjes/ filmpjes om je verhaal te ondersteunen. Als je tussendoor een plaatje/filmpje tegenkomt, die je goed kunt gebruiken, sla deze dan alvast op in google drive.

Je mag maximaal twee plaatjes per hoofdstuk gebruiken. Let op: ook de plaatjes van een website moet je vermelden in je bronnen (zie ‘evaluatie’).  

lay-out 

• Je gaat werken aan de lay-out: maak je werkstuk prachtig op met lettertype, plaatjes, enz.
• Je lettertype moet leesbaar zijn en niet groter dan grootte 14. 
• Je tekst moet zwart zijn en je achtergrond wit. 
• Alleen titels en plaatjes mogen in kleur.

voorkant

Je mag je voorkant maken. Laat d.m.v. een afbeelding/tekst op de eerste pagina zien waar je werkstuk over gaat.

evalueren

1.  Lees alle tekst goed door en let op spelling en lay-out.
2. Schrijf in een paar zinnen het antwoord op je hoofdvraag op.
3. Maak een lijstje + (wat ging goed) en ∆ (wat kon beter) in je ‘evaluatie’.
4. Schrijf alles wat je gebruikt hebt (websites, boeken, folders) op.

Hoe ziet je werkstuk er uiteindelijk uit?

1. Voorkant: hierop staat:

- de titel (waar gaat het over)

- afbeelding (foto, plaatje, tekening) dat bij je titel past

- je naam (voor- en achternaam)

- je groep

 2. Inleiding en inhoudsopgave: hierin staat:

- waar gaat je werkstuk over?

- waarom heb je dit onderwerp gekozen?

- wat is je hoofdvraag (dit is ook de titel van je werkstuk!)?

- wat zijn je hoofdstukken (inhoud)?

- wat heb je allemaal gedaan om dit werkstuk te schrijven?

 3. Je hoofdstukken: hierin staat:

- één bladzijde per hoofdstuk

- bovenaan de bladzijde je deelvraag (dat is je hoofdstuk)

- tekst over je deelvraag in eigen woorden, dus niet overgeschreven/gekopieerd!

- maximaal twee plaatjes per hoofdstuk

4. Evaluatie: hierin staat:

- de beantwoording van je hoofdvraag (samenvattende slotzinnen).

- een lijstje van 3 aan + en ∆ (wat ging goed en wat kon beter?)

- bronvermelding:

 * boeken: noem de schrijver(s) en de titel van het boek;

 * websites: kopieer het webadres van de balk van het internet.