Language Teaching and Assessing week2.1 taalproductie

Language teaching and assessing



week 2.1 taalproductie
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
LanguageHBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Language teaching and assessing



week 2.1 taalproductie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen van de les
  • je kunt adhv descriptoren benoemen wat lerenden op een bepaald ERK niveau moeten kunnen qua taalproductie.
  • je kunt kort beschrijven welke "stappen" er bij taalproductie gemaakt worden adhv het taalproductie model. 
  • je kunt minimaal 3 redenen benoemen waarom taalproductie voor leerlingen "spannend"of "moeilijk" is. 
  • je kunt een aantal deelvaardigheden benoemen die geoefend moeten worden ter voorbereiding van taalproductie.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zat het ook al weer?
  • Neuner A: boodschap en taalinput
  • Neuner B: verwerking woorden, zinsstructuren, uitspraak, spelling
  • Neuner C; taal productie; spreken of schrijven (binnen een context; gericht op geoefende materialen in Neuner B)
  • Neuner D: taal productie: spreken of schrijven; vrije context
oefenen voorafgaand aan taalproductie: 
pre-communicatieve oefeningen
LTA deel 1
LTA deel2

Slide 3 - Diapositive

in LTA besteden we niet expliciet aandacht aan de vakdidactiek gericht op de Neuner B fase. Maar bij Ped. Gramm en fonetiek wel. MAAR de Neuner B fase moet wel direct of indirect terug komen in het lesplan voor taalproductie. 
Wat is taalproductie?

Slide 4 - Diapositive

interessant dat het ERK wel 2 zijdig spreken erkent (gespreksvaardigheid) terwijl bijv. Whatsapp ook gezien kan worden als 2 zijdig communiceren. 
Dit lijkt een (nieuwe) hybride vorm; tussen spreken en schrijven in.
deelvaardigheid
taalvaardigheid
de leerling geeft antwoord in het Engels op de vraag "what did you do this weekend?"
de leerlingen houden een dialoog, door deze op te lezen uit het boek
de leerling schrijft een email door zinnen te vertalen
de leerling schrijft een boodschappenlijstje voor een feestje

Slide 5 - Question de remorquage

weer terugkomen op het model uit H1; is iets een deelvaardigheid of een taalvaardigheid? Uiteindelijk moeten de leerlingen vooral ook oefenen met de TAALvaardigheid. 
Wie moet wat kunnen produceren?
een essay kunnen schrijven of een kaart naar een vriend?
een TED talk kunnen houden of een croissantje kopen?

Slide 6 - Diapositive

voorbeelden van taalvaardigheid op verschillend niveau, C2 (eigen nivau studenten) en A1 (niveau leerlingen).
Met schrijven en spreken op A1 niveau "klein"  beginnen!
Bruggetje naar Taalprofielen, volgende slide
welke omschrijving past bij welke taalvaardigheid en ERK niveau?
gespreksvh A1
spreekvh A2
schrijfvh A1
deelvaardigheid
schrijfvh A2
Kan de juiste werkwoordsvormen voor de verleden tijd gebruiken.
Kan aan een eenvoudige chatsessie deelnemen
Kan een eenvoudige lijst met vragen over zichzelf invullen.
Kan vragen beantwoorden en stellen over zichzelf en over anderen, waar zij wonen, wie zij kennen, wat zij bezitten.
Kan in eenvoudige bewoordingen mensen, plaatsen en bezittingen beschrijven.

Slide 7 - Question de remorquage

descriptoren komen uit "Taalprofielen". 
hoe werkt taalproductie?
boodschap =
inhoud + taal
inhoud: wat wil je zeggen of schrijven? met welk doel? welke taalfunctie?
Taal: met welke woorden breng je de boodschap over? Klopt de structuur? Kan de boodschap juist geinterpreteerd worden?

Slide 8 - Diapositive

adhv voorbeeld kun je laten zien dat door het gebruik van andere woorden de boodschap hetzelfde kan blijven, maar het door de luisteraar anders ervaren kan worden. Of dat de "boodschap" door gebruik van deze woorden sowieso door verschillende "ontvangers" anders ervaren kan worden. (=interpretatie van de luisteraar)
Iemand vraagt "where school?" Een ander iemand vraagt "Could you tell me the way to the school?"
Wat kun je over deze vragen zeggen?
A
dezelfde inhoud - verschillende taal
B
dezelfde inhoud - dezelfde taal
C
verschillende inhoud - verschillende taal
D
verschillende inhoud - dezelfde taal

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

boodschap/inhoud
woorden en zinnen
uitspraak of spelling

Slide 10 - Diapositive

model van Levelt; geeft de processen aan die 'werken"  bij taalproductie. Het linkerdeel is het belangrijkst om te snappen.
NB: het model is eigenlijk bedoeld voor gesproken taal, maar werkt hetzelfde voor geschreven taal, maar dan heb je veel meer tijd voor alle stappen. 
Conceptualizer
Formulator
Lexicon
Articulator
De juiste woorden zoeken
Emotie voor een gedicht bepalen
Gedicht hardop lezen ter controle
De volgorde van de woorden in de zin bepalen
Bedenken wat er allemaal betrekking heeft op het onderwerp

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat denk jij? Op welk ERK niveau is het vooral nuttig en haalbaar om gespreksvaardigheid te oefenen?
A
op A1 en A2 niveau
B
als voorbereiding op examen (A2 - C1)
C
op alle niveaus
D
vooral voor lln op havo/vwo

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

uit dit onderzoek blijkt dat 12 jarigen juist spreken leuk vinden, dus vooral in de brugklas al mee oefenen. En juist lln in vmbo zijn meer gericht op gesproken taal dan op geschreven taal. Dus: al vanaf de brugklas veel laten spreken; alle niveaus. 
Waarom spreken de leerlingen vaak zo weinig Engels in de les?

Slide 14 - Question ouverte

Het zijn pubers en onzeker
Ze hebben te weinig taal / ervaring
oa. Ze weten niet waar ze het over moeten hebben
ze oefenen te weinig
ze voelen zich "bekeken" door de klasgenoten
EN: er wordt weinig gebruik gemaakt van DT=VT waardoor het onnatuurlijk voelt en ze geen goed voorbeeld hebben.


Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe help je jouw leerlingen /studenten met het effectief oefenen van gespreksvaardigheid?

Slide 16 - Carte mentale

let op antwoorden gericht op hardop voorlezen: dat juist niet want dat is verklanking (van geschreven taal). Eventueel uitspraak oefenen dmv naspreken kan wel. 
Hoe help je jouw leerlingen /studenten met het oefenen van gespreksvaardigheid?
  • goed voorbereid (inhoudelijk en qua taal)
  • opdrachten voor kleine groepjes / tweetallen (iedereen oefent)
  • opdrachten passend bij niveau en belevingswereld
  • maak gebruik van een informatiekloof
  • opdrachten waarbij actief "nieuwe" taal gebruikt kan worden (leerrendement)
  • duidelijke instructies
  • moment inplannen voor mogelijke feedback
en geef zelf het goede voorbeeld!!
accepteer dat het druk wordt EN dat je niet alle leerlingen kunt horen....

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar moet een goede schrijfopdracht aan voldoen?
  • context; wat is de aanleiding? Hoe zijn de leerlingen voorbereid  en hoe sluit het aan bij eerdere lessen/informatie?
  • audience; aan/ voor wie schrijven de leerlingen?
  • aim; waarom schrijven de leerlingen? Wat willen ze bereiken?
  • genre; welke vorm heeft hun product? (bij voorkeur een herkenbaar en realistische vorm)

Slide 18 - Diapositive

en natuurlijk ook een aantal aspecten zoals genoemd bij spreek/gespreksvaardigheid

Slide 19 - Diapositive

opbouw van de manieren van oefenen.
NB: op A1 niveau is het niet altijd mogelijk (nodig?) om ook Neuner D activiviteiten te oefenen. Wel eventueel die ruimte bieden.
Welke bouwstenen hebben ze nodig? 
Spreekvaardigheid opdracht:
Je gaat een weerbericht opnemen voor een bepaald gebied of land. Het weerbericht moet tenminste voor 2 dagen vooruit zijn.
Input: 
voorbeelden analyseren van weerberichten
nuttige woorden kennen:
dagen (tomorrow, Friday, etc)
weer: rain, wind, sunny, etc
plekken: North, South, etc
Nuttige structuren oefenen:
It will be...
It is going to be....
It is expected that ....
uitspraak:
de nuttige woorden in verschillende zinsstructuren
bekend met tekststructuur:
opbouw van een weerbericht
ook start en afsluiting
bekendheid van inhoud:
topografie:
landen en streken, bijv. England, Wales, etc
eventueel steden

Slide 20 - Diapositive

voorbeeld van bouwstenen die nodig zijn voor taalproductie en waar dus aandacht voor moet zijn (mag ook in eerdere lessen) VOORAFGAAND aan de taalproductie.
Is ook bruggetje naar werkblad. 
Wat betekent dit in de lespraktijk?
  • Op het werkblad staan een voorbeeld van een lesopdracht.
  • Bekijk eerst goed wat de leerlingen uiteindelijk moeten gaan doen en leren. (= opdracht in grijze blok)
  • Vul dan aan in de linkerblokjes wat de leerlingen allemaal moeten weten of geoefend hebben voorafgaand aan de opdracht. Probeer in elk blokje  iets in te vullen.   

Slide 21 - Diapositive

NB: dit is een Neuner C opdracht...
CTO en taalproductie
1. meaningful communication
2. authentic situation
3. unpredictable language input
4. free production
5. integration of language skills


(artikel week 1.2; communicatief talen onderwijs en toetsing)
Beslis in tweetallen:
Welk aspect is het gemakkelijkst toe te passen in een gespreksvaardigheid opdracht? 
En in een schrijfvaardigheid opdracht? 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen van de les behaald?
  • je kunt adhv descriptoren benoemen wat lerenden op een bepaald ERK niveau moeten kunnen qua taalproductie.
  • je kunt kort beschrijven welke "stappen" er bij taalproductie gemaakt worden adhv het taalproductie model. 
  • je kunt minimaal 3 redenen benoemen waarom taalproductie voor leerlingen "spannend"of "moeilijk" is. 
  • je kunt een aantal deelvaardigheden benoemen die geoefend moeten worden ter voorbereiding van taalproductie. 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

welk inzicht neem je mee uit deze les?

Slide 24 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervolg:
  • bestudeer (nogmaals) H4; .m.n. het taalproductie model en de parameters
  • bestudeer H10 en/of H11; m.n. de fase modellen
  • bespreek alvast met je WPB wanneer je een (deel)les kunt geven gericht op taalproductie.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions