herhaling hoofdstuk 4

Hoe gaat het met jullie?
1 / 35
suivant
Slide 1: Question ouverte
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Hoe gaat het met jullie?

Slide 1 - Question ouverte

hoe gaat het met jullie

Slide 2 - Carte mentale

wat gaan we doen vandaag?
Herhalen wat we hebben gedaan voor de vakantie

Slide 3 - Diapositive

waar gaat hoofdstuk 4 over?

Slide 4 - Carte mentale

Doelen
Je kunt van een naam een molecuulformule maken en andersom. 

Je weet wat een index en coëfficiënt is en dit toepassen bij het kloppend maken van reactievergelijkingen.

Slide 5 - Diapositive

Molecuulformules en naamgeving
Regels voor systematische naamgeving:
1. Tweede atoomsoort eindigt op -ide (tabel 12 toont wat uitzonderingen).
2. Eerste atoomsoort behoudt de eigen naam.
3. Per atoomsoort geeft je de aantallen weer met een Grieks telwoord (mono bij eerste atoom hoeft niet!).
VB CO: monokoolstofmono-oxide = koolstofmono-oxide

Slide 6 - Diapositive

Van naam naar formule
  1. noteer de naam
  2. zet daaronder de  symbolen
  3. vertaal de Griekse telwoorden naar de index 
  4. als er geen telwoord bij het eerste element staat dan betekent dat dat er 1 van is                        

Slide 7 - Diapositive

Van naam naar formule
  1. noteer de naam
  2. zet daaronder de  symbolen
  3. vertaal de Griekse telwoorden naar de index 
  4. als er geen telwoord bij het eerste element staat dan betekent dat dat er 1 van is                        

Slide 8 - Diapositive

Van naam naar formule
  1. noteer de naam
  2. zet daaronder de  symbolen
  3. vertaal de Griekse telwoorden naar de index 
  4. als er geen telwoord bij het eerste element staat dan betekent dat dat er 1 van is                        

Slide 9 - Diapositive

Van naam naar formule
  1. noteer de naam
  2. zet daaronder de  symbolen
  3. vertaal de Griekse telwoorden naar de index 
  4. als er geen telwoord bij het eerste element staat dan betekent dat dat er 1 van is                        

Slide 10 - Diapositive

Van naam naar formule
  1. noteer de naam
  2. zet daaronder de  symbolen
  3. vertaal de Griekse telwoorden naar de index 
  4. als er geen telwoord bij het eerste element staat dan betekent dat dat er 1 van is                        

Slide 11 - Diapositive

difosforpentaoxide
  1.         P   O
  2.         P2O5

Slide 12 - Diapositive

difosforpentaoxide
  1.         P   O
  2.         P2O5

Slide 13 - Diapositive

difosforpentaoxide
  1.         P   O
  2.         P2O5

Slide 14 - Diapositive

Van formule naar naam
  1. Noteer de formule
  2. Noteer de namen van de elementen
  3. Vertaal de indexen naar de Griekse telwoorden         (de telwoorden komen vóór de namen)
  4. Is er van het eerste element maar 1 exemplaar dan laten we 'mono' weg


Slide 15 - Diapositive

distikstofmono-oxide
  1.      N    O
  2.      N2O1 
  3.      Maar de 1 schrijven we nooit, dus N2O

Slide 16 - Diapositive

distikstofmono-oxide
  1.      N    O
  2.      N2O1 
  3.      Maar de 1 schrijven we nooit, dus N2O

Slide 17 - Diapositive

distikstofmono-oxide
  1.      N    O
  2.      N2O1 
  3.      Maar de 1 schrijven we nooit, dus N2O

Slide 18 - Diapositive

distikstofmono-oxide
  1.      N    O
  2.      N2O1 
  3.      Maar de 1 schrijven we nooit, dus N2O

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Wat is de naam van H2S

Slide 21 - Question ouverte

Wat is de molecuulformule van zwaveldioxide?

Slide 22 - Question ouverte

Wat is de formule van difosforpentaoxide?

Slide 23 - Question ouverte

Is diwaterstofmonooxide giftig?

Slide 24 - Question ouverte

Geef de molecuulformule van
deze stof
distikstofmonosulfide
timer
2:00

Slide 25 - Question ouverte

Waar staat het Griekse telwoord penta voor?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 26 - Quiz

Hoeveel elementen bevat
dit molecuul?
4 SO3
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 27 - Quiz

Wat is het coëfficiënt van
deze molecuulformule?
4 SO3
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 28 - Quiz

Hoeveel atomen bevat
1 molecuul?
4 SO3
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 29 - Quiz

Reactieschema --> reactievergelijking
Reactieschema: in woorden
methaan +  2 zuurstof --> 2 water + koolstofdioxide

Reactievergelijking: in formules
CH4 (g) + 2 O2(g) --> 2 H2O (l) + CO2 (g)

Kloppende reactievergelijking als elke atoomsoort voor de pijl even vaak voorkomt na de pijl.

Slide 30 - Diapositive

Niet ontleedbare stoffen
  • Metalen
  • 7 niet-ontleedbare uit 2 dezelfde atomen

Slide 31 - Diapositive

In een reactievergelijking geef je aan hoeveel moleculen van de beginstoffen reageren en hoeveel reactieproducten er ontstaan.
Coefficitent
Index

Slide 32 - Diapositive

Kloppend maken
1. beschrijving
2. reactieschema in woorden
3. omzetten naar molecuulformules
4. kloppend maken
5. controle en vereenvoudigen

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

1. Neem de volgende reactievergelijkingen over en maak ze kloppend. 
2. Op de volgende slide moet je een foto maken ter bewijs.
Vind je het lastig kijk dan de uitleg filmpjes van opdracht 1 en 2.
De antwoorden krijg je op een later moment.

Slide 35 - Diapositive