thema 6 les 7
Schrijf het woord in het meervoud
de koekllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
de koekllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
A
de koeken
B
de koeks
C
de koekun
1 / 18
Éléments de cette leçon
Schrijf het woord in het meervoud
de koekllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
de koekllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
A
de koeken
B
de koeks
C
de koekun
Slide 1 - Quiz
Schrijf in het meervoud.
de kooi
de kooi
A
De koois
B
de kooien
C
de kooien
Slide 2 - Quiz
De tafel
A
de tafelen
B
de tafels
C
de tafel's
Slide 3 - Quiz
Ik heb een brief in mijn hand.
Ik heb een brief in mijn........
Ik heb een brief in mijn........
A
handen
B
handun
C
hands
Slide 4 - Quiz
Er staat een geheim in de brief.
Er staan ............. in de brief.
Er staan ............. in de brief.
A
geheims
B
geheimen
C
geheimun
Slide 5 - Quiz
Hij zoekt een kist.
Hij zoekt....
Hij zoekt....
A
kisten
B
kistun
C
kists
Slide 6 - Quiz
Er zit een vogel in de kooi.
Er zitten ........ in de kooi.
Er zitten ........ in de kooi.
A
vogelen
B
vogels
C
vogel's
Slide 7 - Quiz
Schrijf het meervoud op. De poster
Slide 8 - Question ouverte
Het broertje
Slide 9 - Question ouverte
het ding
Slide 10 - Question ouverte
de leeuw
Slide 11 - Question ouverte
de beugel
Slide 12 - Question ouverte
Kijk naar het plaatje, maak het in
meervoud.
meervoud.
Slide 13 - Question ouverte
wat is het meervoud?
Slide 14 - Question ouverte
wat is het meervoud?
Slide 15 - Question ouverte
Wat is het enkelvoud?
de veters
de veters
Slide 16 - Question ouverte
Wat is het enkelvoud?
de kranten
de kranten
