Basis klas 4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Basis - lezen

Havo/vwo 4

1. Onderwerp, hoofdgedachte en tekstdoel

1. Het is verstandig om na een havo-opleiding door te stromen naar het vwo.

2. Er moet statiegeld voor petflessen ingevoerd worden.

3. In Nederland komen steeds meer roofvogels voor.

1. Onderwerp, hoofdgedachte en tekstdoel

Teksdoelen: amuseren, informeren, opiniëren, overtuigen, activeren.

1. De salarissen van voetbalvrouwen zijn veel lager dan die van mannen.

2. De salarissen van voetbalvrouwen zouden net zo hoog moeten zijn als die van mannen.

Informerende en motiverende titels (blz. 12)

Madurodam in financiële crisis

                                   Beleef heel Nederland in één dag!

2. Inleiding en slot

Inleiding

- Aandacht trekken: actualiteit, voorgeschiedenis, voorbeeld, belang lezer.

- Onderwerp introduceren: vragen stellen, mening/standpunt, probleem.

Maken: opdracht 2 (blz. 14-15)

2. Inleiding en slot

Slot

- Hoofdgedachte

- Samenvatting

- Afweging

- Aansporing of aanbeveling

- Toekomstverwachting

Maken: opdracht 5 (havo: opdracht 6) (blz. 17-18)

3. Deelonderwerpen

Verdelen van het middenstuk d.m.v. tekststructuren

Maken:

Opdracht 1 en  opdracht 4 t/m 6 (blz. 21-23)

Klaar?-> woordenschatopdrachten

Alinea's en kernzinnen

Blz. 24-27

4. Wat doet een goede kernzin?

1. Waar vind je de kernzin?

2. Deelonderwerpen

3. Structurerende zinnen

4. Signaalwoorden en tekstverbanden

Maken:

Opdracht 1 en 2 (blz. 23-24)

5. Signaalwoorden en functiewoorden (blz. 28-30)

Wat is het verschil? 

Wat geven ze aan?

Maken:

Opdracht 2 en 4  (blz. 29-30)

6. Publiek

Waarnaar kun je kijken als je wil bepalen voor welk publiek een tekst is geschreven?

Maken: opdracht 1 en 3 (blz. 31-33)