Uitleg ppt Bs4 Reflexen & autonome zenuwstelsel

Planning van vandaag
1) BS 3 herhaling
2) Experiment impulsen
3) Korte pauze
4) BS 4 reflexen en het autonome zenuwstelsel

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Planning van vandaag
1) BS 3 herhaling
2) Experiment impulsen
3) Korte pauze
4) BS 4 reflexen en het autonome zenuwstelsel

Slide 1 - Diapositive

BS. 3
Het zenuwstelsel
Zenuwstelsel= centraal zenuwstelsel + perifere zenuwstelsel

Centraal zenuwstelsel= bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg

Perifere zenuwstelsel= de zenuwen die het lichaam verbinden met het CZS

Slide 2 - Diapositive

Een hormoon dat is betrokken bij de aanmaak van urine (BINAS)
A
TSH
B
EPO
C
ADH
D
Adrenaline

Slide 3 - Quiz

Welk deel van het centrale zenuwstelsel regelt de ademhaling?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 4 - Quiz

Onderdeel 3 is beschadigd,
dit heeft gevolgen voor de hand.
De persoon kan .......
A
Links niet meer bewegen
B
Rechts niet meer bewegen
C
Links niet meer voelen
D
Rechts niet meer voelen

Slide 5 - Quiz

Het oog is een voorbeeld van een
A
Receptor
B
Conductor
C
Effector

Slide 6 - Quiz

Zenuw = een bundel uitlopers van zenuwcellen

dus: Zenuw ≠ zenuwcel

Slide 7 - Diapositive

Zenuwcellen en zenuwen

Slide 8 - Diapositive

Zenuw = een bundel uitlopers van zenuwcellen
Gevoelszenuw: zenuw met alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen

Bewegingszenuw: zenuw met alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen

Gemengde zenuw: zenuw met uitlopers én gevoels- én bewegingszenuwcellen

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Plaats waar impuls wordt overgedragen noem je een synaps
In een synaps wordt 
doormiddel van 
neurotransmitters de 
impuls doorgegeven

Slide 11 - Diapositive

3 typen zenuwcellen
Schakelzenuw cell
motorische zenuw cel
sensorische zenuwcel

Slide 12 - Diapositive

De hersenen

Slide 13 - Diapositive

De Strooptest - practicumopdracht 1

Onderzoeksvraag
Bestaat er een verschil in de snelheid waarmee je de kleuren van woorden opnoemt waarbij de kleur van een woord overeenkomt met de naam van de kleur en waarbij de kleur van een woord afwijkt van de naam van de kleur?

Slide 14 - Diapositive

BS 4 reflexen en het autonome zenuwstelsel

1) Je kan de functie van reflexen en een reflexboog omschrijven
2) Je kan de werking van het autonome zenuwstelsel beschrijven

Slide 15 - Diapositive

Welke reflexen ken je?

Slide 16 - Carte mentale

Voorbeelden reflexen
Pupilreflex.
Speekselklieren.
Maagportier.
Kniepeersreflex.
Zuigreflex.
Grijpreflex.
Ooglidreflex.
Pupilreflex.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Reflex
Bewuste reactie

Slide 21 - Diapositive

bewuste reactie
onbewuste reactie
zwaaien
knipperen met oog
ademhalen
niezen
tegen voetbal trappen

Slide 22 - Question de remorquage

Een goede beschrijving voor een reflex is ...
A
zintuig - ruggenmerg - hersenen - zenuw - spier
B
zintuig - zenuw - ruggenmerg - zenuw - spier
C
zintuig - zenuw -ruggenmerg - hersenen - spier
D
zintuig - ruggenmerg - zenuw - spier

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Innerveren
Innerveren: Alle organen (doelwitorganen) zijn verbonden met zenuwen om ze te beïnvloeden.

Slide 25 - Diapositive

Binas
88L

Slide 26 - Diapositive

Aan een statafel sta je een beetje te wiebelen, welk deel van het zenuwstelsel regelt dat?
A
Orthosympatisch
B
Parasympatisch
C
Animale
D
Autonome

Slide 27 - Quiz

Innerveren
Innerveren: Alle organen (doelwitorganen) zijn verbonden met zenuwen om ze te beïnvloeden.

Dubbele innervatie: Alle organen zijn verbonden met 2 zenuwen van het autonome zenuwstelsel: één ortho en één para.

Slide 28 - Diapositive

Welk deel van het autonome zenuwstelsel is 's nachts het meest actief?
A
Orthosympatisch
B
Parasympatisch

Slide 29 - Quiz

parasympatisch
orthosympatisch
verwijde pupil
remt de darmsapafscheiding en de darmbeweging
verlaagt de hartslag frequentie
stimuleert de speeksel afscheiding
verhoogt de ademfrequentie
stimuleert de werking van geslachtsorganen
remt de afgifte van glucose door de lever
stimuleert de ontspanning van de urineblaas

Slide 30 - Question de remorquage

Het autonome zenuwstelsel bestaat uit 2 delen: parasympatisch en orthosympatisch.

Zit er in elk orgaan vanuit elk deel een zenuw?
A
ja
B
nee

Slide 31 - Quiz

Aan de slag
29 t/m 34

Slide 32 - Diapositive