quiz hoofdstuk 1

Quiz
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Quiz

Slide 1 - Diapositive

Wat is de naam voor de eerste vier groepen die ontstaan bij het indelen van alle organismen
A
rijk
B
groep
C
soort
D
ras

Slide 2 - Quiz

We kunnen organismen indelen in 4 rijken, namelijk bacteriën, schimmels, planten en dieren. Dit doen we door te kijken naar kenmerken. Door welk kenmerk kunnen we organismen indelen tot het rijk van de dieren?
A
Bladgroenkorrels
B
celkern
C
geen celwand
D
vacuole

Slide 3 - Quiz

Welke drie kenmerken worden gebruikt bij het indelen van organismen in rijken?
A
Celkern, celwand en bladgroenkorrels
B
Celplasma, celkern, Dna
C
Bladgroenkorrels, vacuole, Celkern
D
Celmembraan, celwand, celkern

Slide 4 - Quiz

alle organismen hebben:
A
bladeren
B
dezelfde levenskenmerken
C
schimmels
D
ledematen

Slide 5 - Quiz

Welke levenskenmerken horen bij stofwisseling ?
A
voortplanten
B
voeden
C
uitscheiden
D
ademhalen

Slide 6 - Quiz

Uit hoeveel groepen bestaat het dierenrijk?
A
6
B
7
C
4
D
8

Slide 7 - Quiz

Wat is geen groep binnen het dierenrijk?
A
Geleedpotigen
B
Wormen
C
Sponzen
D
Slakken

Slide 8 - Quiz

Bij welk rijk kan fotosynthese plaatsvinden
A
plantenrijk
B
dierenrijk
C
schimmelrijk
D
bacterierijk

Slide 9 - Quiz

Uit welke drie groepen bestaat het plantenrijk
A
zaadplanten, bomen, mossen
B
sporenplanten, zaadplanten en wieren
C
sporenplanten, bloemen en bomen
D
zaadplanten, sporenplanten en naaldbomen

Slide 10 - Quiz

Van groot
naar klein:
A
orgaan, organisme, orgaanstelsel, weefsel, cel
B
organisme, orgaanstelsel, orgaan, weefsel, cel
C
cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel, organisme
D
cel, orgaan, weefsel, orgaanstelsel, organisme

Slide 11 - Quiz


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 12 - Quiz

Welke celkenmerken heeft een schimmel NIET?
A
Celwand
B
Celkern
C
Bladgroenkorrel
D
Vacuole

Slide 13 - Quiz

Een schimmel is een
A
producent
B
consument
C
afvaleter
D
reducent

Slide 14 - Quiz

Heeft een schimmel een celwand?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Gist is een
A
ééncellige schimmel
B
meercellige schimmel
C
ééncellige bacterie
D
meercellige bacterie

Slide 16 - Quiz

Een bacterie heeft een celkern
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz



Dit is een
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 18 - Quiz

Wat voor cel is nummer 4?
A
Plant
B
Schimmel
C
Dier
D
Bacterie

Slide 19 - Quiz

In een voedselkringloop worden de voedingsstoffen doorgegeven tussen de:
A
Planten en dieren
B
Schimmels en dieren
C
De 4 rijken
D
Alleen de dieren

Slide 20 - Quiz

Wie maken de voedselkringloop compleet?
A
producenten
B
reducenten
C
consumenten
D
Zowel A, B als C

Slide 21 - Quiz

Welke groep doet aan fotosynthese?
A
Bacteriën
B
Dieren
C
Planten
D
Schimmels

Slide 22 - Quiz

Waarom is fotosynthese zo belangrijk voor andere organismen?
A
Door de fotosynthese wordt zuurstof verbruikt.
B
Door de fotosynthese komt er nieuwe energie vrij.
C
Door de fotosynthese komt er telkens nieuw voedsel op aarde.
D
Door fotosynthese wordt CO2 gemaakt

Slide 23 - Quiz

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese ontstaat alleen glucose.
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide.
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof.
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.

Slide 24 - Quiz

Het toevoegen van gist in brood om het luchtig te maken is:
A
klassieke biotechnologie
B
geen biotechnologie
C
recombinant-DNA-techniek
D
moderne biotechnologie

Slide 25 - Quiz

Het veranderen van erfelijke eigenschappen in een organisme noem je:
A
kruisen
B
selectie
C
inseminatie
D
genetische modificatie

Slide 26 - Quiz

De cel en genen veranderen van planten, om ze te verbeteren noem je?
A
Biologische landbouw
B
Bestrijdingsmiddel
C
Genetische modificatie
D
Biologisch voedsel

Slide 27 - Quiz