les palliatieve zorg basis deel 1

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar moet je aan denken bij palliatieve zorg?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning lessen maandag ala 5




Dit blok van lessen richt zich op Zorg in de Laatste Levensfase, met specifieke aandacht voor palliatieve zorg en rouwverwerking. 

Tijdens deze lessen leer je de verschillende fasen van palliatieve zorg kennen, evenals de belangrijkste verpleegkundige interventies om symptomen zoals pijn en benauwdheid te beheersen. 

Daarnaast wordt de rol van de verpleegkundige bij terminale zorg, ondersteuning aan de familie, en het omgaan met rouw in diverse religies besproken. 

Het blok sluit af met een theoretische toets en een praktijkgerichte opdracht waarin je een verpleegplan voor een terminale patiënt opstelt.










Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

les 1




Na deze les kunnen jullie:
De definitie van palliatieve zorg en de vier fasen (ziekte-georiënteerde, symptoomgerichte, terminale zorg, en nazorg) benoemen.

De kenmerken van elke fase uitleggen.

Voorbeelden geven van situaties waarin een patiënt tussen de fasen overgaat.

De veelvoorkomende symptomen en klachten per fase beschrijven.
Aan de hand van voorbeelden laten zien hoe zij pijn, benauwdheid, en onrust in de palliatieve fase kunnen verlichten.











Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zou je doen wanneer je
nog een jaar te leven zou hebben

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Palliatieve fase
- Het moment waarop duidelijk wordt dat genezing niet (meer)       mogelijk is.
- Niet altijd makkelijk te markeren..., bij oncologische patiënten     vaak makkelijker dan bij chronische zieke.
- Markeren door de 'surprise question' van Murray

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Markering van de palliatieve fase
Stellen van de "surprise Question"

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke ziektebeelden komen het meeste voor bij palliatieve patiënten?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4 fasen in de palliatieve zorg
Ziektegericht
 de ziekte wordt behandeld zonder dat genezing mogelijk is
Symptoomgerichte palliatie
de focus licht op het verlichten en onder controle houden van de symptomen. de ziekte schrijdt voort, de cliënt al verzwakken en minder mobiel worden . de symptomen verergeren en in deze fase worden beslissingen genomen rondom het levenseinde.

Palliatie in de stervensfase
hier verschuift de aandacht van kwaliteit van leven naar kwaliteit van sterven
De nazorg
dit wordt ook gezien als onderdeel van de palliatieve zorg. soms hebben naasten behoefte aan ondersteuning tijdens de rouwarbeid




Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Palliatieve zorg
  • Pijn- en symptoombestrijding​​
  • Informatie​​
  • Emotionele steun​​
  • Geestelijke begeleiding/ rituelen​​
  • Begeleiding bij beslissingen rond levenseinde​​
  • Steun bij zorgtaken​​
  • Steun bij afscheid en praktische zaken
  • Zorg voor rust, privacy en sociale contacten
  • Goede hulpmiddelen en voorzieningen.












Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Symptomen in de palliatieve fase

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

opdracht casus 
Ga zelfstandig aan de slag met de uitgedeelde casus
timer
20:00

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Delier in de palliatieve fase

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vaak komt een delier tijdens een ziekenhuis opname voor?
A
1 - 2%
B
15 - 25%
C
25-35%
D
35-45%

Slide 19 - Quiz

14 -24% van de patienten die opgenomen worden in het ZH krijgen te maken met een delier.
1 - 2% van de Nederlandse bevolking krijgt te maken met een delier. Hoe hoger de leeftijd, he vaker het voorkomt.
14% van de 85+ers wordt bij ZH opname delirant.
25% van de patiënten die een delier ontwikkelen, overlijdt binnen 1 jaar.
40% van de 65+ers die in het ZH door maakt komt binnen 2 jaar te overlijden.
Wat is een delier?
A
Stoornis in de cognitieve functies
B
Waarnemingsstoornis
C
Acute verwardheid met gedragsverandering
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken delier
  1. Bewustzijnsstoornis met verminderde aandacht
  2. Verstoorde cognitieve functies en/of waarneming
  3. Acuut ontstaan en wisselend over de dag aanwezig
  4. Onderliggende lichamelijke oorzaak 

Slide 21 - Diapositive

Een delier is een acuut optredende verwardheid met onderliggend een kwetsbaarheid (kwetsbaar brein) en een lichamelijke (metabole) oorzaak.
Risico/ uitlokkende factoren delier
  • Polyfarmacie; soort en hoeveelheid
  •  Metabole ontregeling: koorts, hypoxie, glucose / calcium/ natrium
  • verstoorde nier- / leverfunctie
  • operatie, trauma, pijn 
  • gebruik van lijnen; infuus, CAD, drains, pompen
* urine retentie of obstipatie
* acute verandering van omgeving

Slide 22 - Diapositive

MBT polyfarmacie;
soort > opiaten, dexa, prednison
hoeveelheid > 3 soorten
Hyperactief delier

Slide 23 - Diapositive

Motorische onrust, afwerend /agressief gedrag, verbale agressie
Stil delier

Slide 24 - Diapositive

Apathie, angst, zwijgend/ ogen dicht > afsluiten van omgeving

Beide vormen van delier komen voor, zijn even ernstig en kunnen elkaar ook afwisselen gedurende de dag
Hallucinaties
Waarnemingsstoornis

Slide 25 - Diapositive

Beide vormen kunnen gepaard gaan met het zien of horen van dingen die er niet zijn 
OF het anders interpreteren van zaken die er wel werkelijk zijn of gehoord worden.

Dit kan het delier voor de patiënt heel beangstigend maken en voor de naasten heel erg ingrijpend zijn.
Verpleegkundige interventies

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vpk interventie - voorlichting

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vpk interventie - oriëntatie

Slide 28 - Diapositive

Creëer een herkenbare en veilige omgeving voor de patiënt;
Vertel wie je bent en wat je komt doen!
  1. Maak gebruik van bril en/of hoortoestel wanneer van toepassing
  2. Ondersteun oriëntatie met datum, klok/horloge en plaats in verzameldocument VBI op KMS
  3. Leg patiënt bij het raam + gebruik gordijnen voor dag-nacht ritme

Rooming-in (Gast) 

Slide 29 - Diapositive

Creëer een herkenbare en veilige omgeving voor de patiënt;

De familie die aanwezig is om de verpleging te ondersteunen registreren als GAST

Wanneer familie niet ingezet kan worden overleg dan met de leiding of een medisch student 's nachts een optie is. 

Vpk interventie

Slide 30 - Diapositive

Creëer een veilige omgeving voor de patiënt.
Wanneer VBI nodig; 
  1. kies voor de minst ingrijpende interventie
  2. WGBO - overleg met de arts
  3. Noteer op voorblad HIX
  4. Voeg sjabloon VBI toe in activiteitenplan 
Medische behandeling 

Slide 31 - Diapositive

Eerste doelstelling van de medische behandeling is het onderliggende probleem behandelen.

Vervolgens volgt de behandeling van het delier.
Medicatie bij delier

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het eerste middel van voorkeur in de palliatieve fase?
A
Haldol
B
Dipiperon
C
Olanzepine
D
Quetiapine

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Geef haldol op vaste tijden en op tijd -> 20 uur = voor de nacht

De benzodiazepines zijn effectief als rescue medicatie; lorazepam, oxazepam of midazolam
Wat is het middel van voorkeur in de terminale fase?
A
Midazolam
B
Olanzepine
C
Lorazepam
D
Haldol

Slide 35 - Quiz

Haldol toediening; druppels, iv, sc
Quetiatepine: oplossen en met spuitje in de mond, hoeft niet door geslikt!
Olanzepine: smelttablet (mond vochtig!)
Midazolam; neusspray, iv, sc

Palliatieve sedatie

Starten bij refractaire klachten +
Een verwacht overlijden binnen 14 dagen

We spreken van refractaire klachten wanneer: 
  • Onderliggend probleem niet op te lossen is
  • Wanneer een behandeling onvoldoende effect, het effect duurt te lang of ongewenste bijwerkingen heeft

Slide 36 - Diapositive

Wanneer het delier onbehandelbaar is (terminaal delier) en het overlijden binnen 14 dagen verwacht wordt, dan is er een indicatie voor palliatieve sedatie.
opdracht delier

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn er nog vragen??

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions