Les 1 Conserveren algemene uitleg

Thema Oogstfeest
We werken over het thema Oogsfeest met nu als onderdeel Conserveren! Deze lessen zullen in keuken plaats vinden. 

Wat zijn de regels in de keuken? 
En waar letten wij ook alweer op?


1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
GWOMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Thema Oogstfeest
We werken over het thema Oogsfeest met nu als onderdeel Conserveren! Deze lessen zullen in keuken plaats vinden. 

Wat zijn de regels in de keuken? 
En waar letten wij ook alweer op?


Slide 1 - Diapositive

Conserveren

Slide 2 - Diapositive

Weet jij wat conserveren is?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is conserveren
Conserveren is een manier om voedsel langer houdbaar te maken. Bij conserveren worden ongewenste micro organismen (bacteriën, schimmels) gedood of er wordt voor gezorgd dat ze niet groeien. Hierdoor bederft het voedsel minder snel en worden mensen minder snel ziek.




Slide 4 - Diapositive

Aantal fragmenten over bederf van voedsel en  houdbaarheid

Slide 5 - Diapositive

Geef een aantal voorbeelden van conserveren

Slide 6 - Question ouverte

Aantal manieren van conserveren


Een aantal manieren van conserveren zijn:
 koelen, invriezen, drogen, toevoegen van zout, suiker of zuur, verhitten, roken en wecken.

Slide 7 - Diapositive

De verschillende manieren op een rij
Koelen of invriezen​

Door voedsel koud te bewaren kunnen micro-organismen nauwelijks groeien. Bij invriezen stopt de groei helemaal. ​

Drogen​
Zonder vocht kunnen micro-organismen niet tot nauwelijks groeien. Hierdoor zijn gedroogde producten zoals rozijnen vaak lang houdbaar.

Toevoegen van zout, suiker, of zuur​
Veel toegevoegd zout of suiker onttrekt vocht aan het voedsel. Micro-organismen kunnen dan nauwelijks groeien. Hierdoor zijn producten als jam (door suiker) of droge worst (door zout) lang houdbaar. Deze producten bevatten hierdoor echter wel heel veel calorieën of zout.​
Azijn (zuur) maakt producten ook langer houdbaar. De meeste micro-organismen houden namelijk niet van een zure omgeving. Zure haring is hiervan een voorbeeld. Inleggen in alcohol heeft een soortgelijk effect.





Slide 8 - Diapositive

Verhitten
Verhitten is een manier om micro-organismen te doden. De volgende 2 processen worden veel gebruikt:
                Pasteuriseren: Dit is het kort verhitten rond de 72°C. Dit doodt bacteriën die snel uitgroeien. Maar niet alle                            bacteriën gaan dood. Daarom zijn gepasteuriseerde producten beperkt houdbaar en moeten je ze in de koelkast                  bewaren. Melk en vruchtensappen worden veelal gepasteuriseerd.
                Steriliseren: Hierbij worden producten (kort) verhit tot boven de 100°C. Dit doodt alle micro-organismen. Daarom                  zijn gesteriliseerde producten lang houdbaar en kan je het buiten de koelkast in gesloten verpakking bewaren.
Roken 
Bij roken wordt een product droger, waardoor micro-organismen niet kunnen groeien. Vroeger werd dit al toegepast bij vlees en bij vis. 
Wecken
Wecken (of inmaken) is een manier waarbij het voedsel in een (glazen) pot wordt verhit. Hierdoor gaan de meeste micro-organismen dood en wordt de lucht die bovenin de pot zit verdreven. Het afgekoelde product bevat nauwelijks lucht en daardoor minder zuurstof.



Slide 9 - Diapositive

Zometeen (volgende slide) kijken wij een filmpje over conserveren in het algemeen en aantal voorbeelden komen hieraan bod.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Aan de slag
Nu ga je met conserveren aan de slag.
Dit kan zijn dat je producten gaat verwerken die al ingevroren zijn, producten op zuur gaat zetten of dat je suiker toevoegd aan een product en kookt. Ook kan het zijn dat je een product vacuüm verpakt en daardoor langer houdbaar is.

Slide 12 - Diapositive

Praktijkopdracht

* Appel/pompoen crumble cake  
* Let op , voordat je gaat beginnen 
   met het recept ga je eerst 
  pompoenpuree maken.                                                   

Slide 13 - Diapositive