Cette leçon contient 35 diapositives, avec diapositives de texte.
Afzet = het aantal producten wat een bedrijf verkoopt.
Met de afzet kan ik de omzet berekenen
Voorbeeld berekening nettowinst:
Een handelaar verkoopt kinderstoelen voor € 670,-- excl. btw.
De inkoopprijs is per stuk € 350,--
De handelaar verkoopt 25 kinderstoelen.
De bedrijfskosten zijn € 3.000,--
Bereken de nettowinst
Omzet € 16.750,-- = 670 X 25
-inkoopwaarde € 8.750,-- = 350 X 25
= brutowinst € 8.000,-- = 16750- 8750
-bedrijfskosten € 3.000,--
=nettowinst € 5.000,-- = 8000- 3000
Financieel plan
wat heb je nodig?/ "boodschappenlijstje"
wat ga je verdienen?
waar betaal je alles van? (hoe "financieer" je alles?)