Les 8 Slavernij in het Romeinse Rijk

Slavernij in het Romeinse Rijk
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slavernij in het Romeinse Rijk

Slide 1 - Diapositive

herhaling 
  •  Wie zaten er in de senaat?
  • De rijke en machtige Romeinse mannen die ervaring hadden in het bestuur.
  • Waarom hadden gewone mensen ook invloed in de Romeinse republiek?
  • Volkstribunen konden met hun vetorecht ongunstige beslissingen tegenhouden.
  • Hoe slaagde Caesar erin om dictator te worden?
  • Hij had veel steun van zijn soldaten en het volk en versloeg in een burgeroorlog al zijn concurrenten. 
  • Waarom werd Caesar vermoord?
  • Sommige senatoren wilden de republiek (en dus hun macht) terug

Slide 2 - Diapositive

Burgerschap in Athene

  • Geeft politieke rechten

  • Bedoeld voor vrije, in Athene geboren mannen

  • Van een burger werd verwacht dat hij meedeed aan de politiek.
Romeins burgerrecht

  • Geeft politieke rechten én burgerlijke rechten zoals een eerlijk proces en wettige nakomelingen.
  • Vrouwen hebben gedeeltelijk burgerrecht

  • soldaten kunnen na 25 jaar dienst het burgerrecht krijgen (inclusief gezin)

  • aan sommige volken werd het burgerrecht gegeven als dat in het belang was van Rome
  • Rond 200: alle vrijgeboren mannen in het rijk hebben Romeins burgerrecht

Slide 3 - Diapositive

Veroveringen en slavernij
  • elite profiteert
  • grote veroveringen > toename slaven
  • Elite laat landbouwgronden bewerken door slaven. 
  • Van 'comfortslaven' naar 'profijtslaven' > behandeling verslechterd
  • > Vijf grote slavenopstanden tussen 150 en 73 vC (Spartacus!)
  • > te wrede behandeling verboden

Slide 4 - Diapositive

'rechten' van slaven? 

  • geen duidelijke juridische positie: soms aangeduid als 'middelen' (RES), soms als 'zoon van het huis' (PERSONA).
    • Dominus (heer) was eigenaar van en rechter over slaaf
    • Een slaaf kan niet zelf een proces aanspannen 

    • slaven konden soms door hun werk een eigen 'spaarpot' opbouwen dat ze het recht gaf om zichzelf vrij te kopen.
    • Slaven werden regelmatig vrijgelaten na trouwe dienst. (Een vrijgelaten slaaf kreeg echter niet het Romeinse burgerrecht)
    • Verschil tussen 'huisslaven' en de slaven in mijnen / landbouw



    Slide 5 - Diapositive

    veel vragen zonder duidelijk antwoord
    1. Hoeveel slaven waren er en welk percentage van de bevolking vertegenwoordigen zij?
    2. Welke was de sex-ratio (percentage mannen en vrouwen) onder de slaven?
    3. Welk percentage van de slaven was als slaaf geboren?
    4. Hoe was de verdeling van slaven tewerkgesteld in de verschillende economische sectoren?
    5. Welk percentage van de arbeidskrachten in iedere economische sector was slaaf?
    6. Welk percentage van de huisgezinnen beschikte over slaven?
    7. Wat was het gemiddelde slavenbezit van een slavenhoudend huisgezin, wat het maximum?
    8. Hoeveel kostten de diverse categorieën slaven?
    9. Welk percentage van de slaven had een redelijke kans op vrijlating?

    Bron: Robert Duthoy, 'slaven en vrijgelatenen bij de Romeinen'


    Slide 6 - Diapositive

    vraag
    Sommige slaven werden vrijgelaten na 'trouwe' dienst, maar andere niet. De slaaf werd in onzekerheid gehouden over de datum van zijn eventuele vrijlating.

    Waarom zouden de Romeinse slavenhouders dit principe hebben toegepast?

    Slide 7 - Diapositive

    video en vragen
    Bekijk de video en beantwoord na afloop de volgende vraag:

    Prof. dr. Mary Beard trekt conclusies uit de grafsteen met drie joodse namen. 
    Vind je haar conclusies overtuigend?

    Slide 8 - Diapositive

    Slide 9 - Vidéo

    Slide 10 - Vidéo

    Slide 11 - Diapositive

    Bron 5 - deel 1 en 2
    Cato de Oudere over persooneel in de landbouw

    Slide 12 - Diapositive

    Bron 6
    Marcus Terentius over de omgang met slaven 

    Slide 13 - Diapositive

    9. vragen bij bronnen
    Gebruik bron 5 en 6. Beide bronnen geven aanbevelingen voor landheren die een boerenbedrijf moeten runnen. 

    a. De schrijvers hebben een verschillende kijk op slavernij, wat valt je op?
    b. Welke overeenkomst is er duidelijk ook tussen de bronnen?

    Slide 14 - Diapositive

    a. De schrijvers hebben een verschillende kijk op slavernij, wat valt je op?
    b. Welke overeenkomst is er duidelijk ook tussen de bronnen?

    Slide 15 - Question ouverte

    Bron 7
    Romeins geschiedschrijver Tacitus over een rede in de senaat over slavernij

    Slide 16 - Diapositive

    10. vragen bij bron 7
    a. Over welke rechtsregel ten aanzien van slaven gaat het hier?
    b. De bron maakt duidelijk wat de achtergrond is van deze regel. Leg dit uit
    c. Senator Cassius noemt een bijzonder argument waarom deze regel juist nu nodig is. Welk argument is dit? Hoe verklaar je dit?

    Slide 17 - Diapositive

    Gebruik bron 7.

    vragen bij bron 7.

    Slide 18 - Question ouverte

    Bron 8 
    deel 1 en 2
    De filosoof Seneca en zijn opvattingen over slavernij

    Slide 19 - Diapositive

    11. Gebruik bron 8. 
    a. Seneca geeft een filosofische kijk op het verschijnsel slavernij. Wat wil hij duidelijk maken?
    b. Betekent dit dat hij slavernij afkeurt? Licht je antwoord toe.

    Slide 20 - Diapositive

    Gebruik bron 8.
    Vragen bij bron 8.

    Slide 21 - Question ouverte

    12a. Wat hebben de auteurs gemeen in hun denken over slavernij?

    Slide 22 - Question ouverte

    Nacollege
    Van Rossum en het (einde van het) Romeinse Rijk.

    Slide 23 - Diapositive

    Slide 24 - Vidéo