Pedagogiek periode 3.2 - les 1

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 3

Deze les

• Hoe ging de toets?
• Les- en toetsstof periode 3.2
• Thema 8: Hechting

Les- en toetsstof periode 3.2

Boek Gespecialiseerd pedagogisch medewerker

• Thema 8 - Specifieke problematieken
• Thema 9 - Sociaal wetenschappelijke theorieën en

benaderingswijzen

Boek Pedagogisch werk 1

Thema 20 - Rouwverwerking bij kinderen

Hechting

Wat is hechting?

Het aangaan van een speciale relatie met een persoon die het kind meestal verzorgt

 Hechting is nodig om te ontwikkelen tot een emotioneel gezonde volwassene

Veilige hechting

Een fundament in je leven

 Je mag zijn wie je bent, voelt je veilig bij jezelf en de ander

 Voor een gezonde, emotionele en sociale ontwikkeling

Hechtingsproblemen

Een veilig gehecht kind zoekt nabijheid en troost bij de hechtingsfiguur.

 Een onveilig gehecht kind vermijdt de hechtingsfiguur of weert deze af.

Voorwaarden voor hechting

• Er zijn maar enkele mensen die het kind opvoeden en verzorgen
• De opvoeder is sensitief-responsief (voelt het kind aan en reageert op het kind)
• De opvoeder is voorspelbaar

Vier hechtingstypen

Opdracht: zoek op internet op welke vier hechtingstypen er zijn

Wat houden ze in?

Vier hechtingstypen

Het veilig gehechte kind

 Heeft vertrouwen in de beschikbaarheid van de opvoeder 

 Laat zich troosten en zoekt nabijheid

 Kind gaat op ontdekking uit

Vier hechtingstypen

Het vermijdend gehechte kind 

Heeft geen vertrouwen in de beschikbaarheid van de opvoeder

 Vermijdt contact om afwijzing te voorkomen

 Reageert nauwelijks als opvoeder terug komt na afwezigheid

 Heeft met vreemden soms wel plezierig contact

 Kan ontstaan bij verwaarlozing of veel verschillende opvoeders

Vier hechtingstypen

Het afwerend gehechte kind

 Is onzeker over de beschikbaarheid van de opvoeder.

 Zoekt (op een claimende manier) contact en wijst tegelijk af

 Veel boosheid

 Weinig ontdekkingsdrang

 Kan ontstaan als het kind niet op de goede momenten of op de juiste manier aandacht krijgt.

Vier hechtingstypen

Het gedesorganiseerd gehechte kind

 Vertoont tegenstrijdig gedrag richting de opvoeder (chaotisch, angstig, bizar)

 Opvoeder is bron van angst, maar tegelijk beschermer

 Kan ontstaan bij verwaarlozing, mishandeling of dreigementen

Hechtingsproblemen

• 5% van de kinderen leidt aan een problematische hechting
• Circa 1%  lijdt aan reactieve hechtingsstoornis (RHS)
• Bij stoornis heeft het kind zich vanaf de geboorte niet kunnen hechten, stoornis zit diep verankerd

Risico's voor goede hechting

• Het kind heeft een verstandelijke beperking
• Kindermishandeling, verwaarlozing, inconsequente opvoeding
• Vechtscheiding/ problematische gezinssituatie
• Verlies van betekenisvol persoon

Zie verder schema in boek bij thema 8

Gevolgen hechtingsproblemen

Wantrouwen als basis

 Ontwikkelingsachterstand

 Kan geen relatie opbouwen (bindingsangst)

 Gevoelens van agressie naar de ander

 Automutilatie

 Verzamelstoornis (sterke behoefte spullen te verzamelen als compensatie voor liefde)

Mogelijk gedrag

• Druk en chaotisch
• Snel boos, agressief
• Aangepast gedrag
• Erg lichamelijk aanhankelijk
• Teruggetrokken
• Oppervlakkig contact

• Manipuleren binnen relaties
• Aantrekken en afstoten van andere kinderen
• Weinig vaste relaties
• Problemen met het aanvaarden van gezag

Begeleiding hechtingsprobleem

Het kind bepaalt het tempo in contactopbouw, niet afdwingen!

 Aansluiten bij interesse van het kind

 Laat het kind succeservaringen opdoen

 Check of het klopt wat het kind zegt

 Zorg goed voor jezelf en je collega's

 Houd de regie: vriendelijk, beslist en duidelijk

Docu over hechtingsproblemen

Docu over begeleiden van kinderen met hechtingsproblemen in de volgende slide.

www.2doc.nl