To be (herhaling)

Welcome to today's English lesson

With Ms Frijns
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welcome to today's English lesson

With Ms Frijns

Slide 1 - Diapositive

Take out your books and start reading, please 
timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

First things first
We gaan deze periode werken met weekplanners.
Kijk goed mee!

Slide 3 - Diapositive

By the end of this lesson...
…you know how to use ‘to be’ in affirmative (bevestigende) sentences. 
 …you know how to use ‘to be’ in question (vragende) sentences. 
…you know how to use ‘to be’ in negatives (negatieve) sentences. 
…you know how to abbreviate (verkorten) ‘to be’. 

Slide 4 - Diapositive

What do you remember?

Slide 5 - Diapositive

Wat betekent 'to be'?
A
zijn
B
kunnen
C
hebben
D
willen

Slide 6 - Quiz

Welke vormen van 'to be' zijn er? (Denk aan: I ..., you ..., he ... etc.)
Meerdere antwoorden zijn goed
A
be
B
am
C
are
D
is

Slide 7 - Quiz

Welke vorm can 'to be' moet op de plek van het rode vakje in de volgende film quotes.
am
are
is

Slide 8 - Question de remorquage

To be: voorbeelden
'To be' is een van de belangrijkste werkwoorden in de Engelse taal. 
Kijk naar de volgende zinnen:

I am twelve years old.
They are busy tonight. 
It is very cold outside.
You are going to the party.
We are tired.

Slide 9 - Diapositive

To be: verkorte vormen
Je kunt de vervoegingen van 'to be' ook opschrijven in een verkorte vorm:


I am happy. --> I'm happy.
You are happy. --> You're happy. 
He is happy. --> He's happy.

Slide 10 - Diapositive

What about questions with 'to be'?

Slide 11 - Diapositive

To be: vragend
Wanneer we een zin met 'to be' vragend maken, zetten we de vorm van 'to be' vooraan de zin.

I am happy.
You are happy. 
He is happy.


Slide 12 - Diapositive

To be: vragend
Wanneer we een zin met 'to be' vragend maken, zetten we de vorm van 'to be' vooraan de zin.

I am happy.--> Am I happy?
You are happy. --> Are you happy?
He is happy.  --> Is he happy?


Slide 13 - Diapositive

Turn the following sentence into a question:
"She is cooking pasta."

Slide 14 - Question ouverte

What about negatives with 'to be'?


Negatives = ontkenningen!

Slide 15 - Diapositive

To be: ontkennend
Wanneer we een zin met 'to be' ontkennend maken, plakken we 'not' achter de vorm van 'to be'. 

I am happy. 
You are happy. 
He is happy. 


Slide 16 - Diapositive

To be: ontkennend
Wanneer we een zin met 'to be' ontkennend maken, plakken we 'not' achter de vorm van 'to be'. 

I am not happy. 
You are not happy. 
He is not happy.


Slide 17 - Diapositive

Turn the following sentence into a negative sentence:
"She is cooking pasta."

Slide 18 - Question ouverte

Over to you...

Slide 19 - Diapositive

What did you learn?
Welke vormen van 'to be' zijn er?

Wat doe je als je een vragende zin maakt met 'to be'?

Wat doe je als je een ontkennende zin maakt met 'to be'?

Hoe verkort je de vorm van 'to be' bij: he is.

Slide 20 - Diapositive

What did you learn?
Welke vormen van 'to be' zijn er?
--> am, are, is
Wat doe je als je een vragende zin maakt met 'to be'?
--> Je zet de vorm van 'to be' vooraan de zin. 
Wat doe je als je een ontkennende zin maakt met 'to be'?
--> Je zet 'not' achter de vorm van 'to be'.
Hoe verkort je de vorm van 'to be' bij: he is.
--> he's

Slide 21 - Diapositive