Cette leçon contient 28 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
H15.2 Populaties
Slide 1 - Diapositive
Inhoud hoofdstuk
15.1 Energiestromen
15.2 Populaties
15.3 Warmte, water en exoten
15.4 Biobrandstof en recycling
15.5 De stad als ecosysteem
Veel toepassen van wat we al weten.
Belangrijk: komt veel terug in het examen.
Slide 2 - Diapositive
Leerdoel:
Je leert enkele evenwichtsvoorwaarden voor populatiegroottes
Slide 3 - Diapositive
Populatiedynamiek
Slide 4 - Diapositive
Habitat en niche
Habitat (= 'werkplaats'):
De leefomgeving van een organisme met de specifieke abiotische en biotische factoren.
Niche (= 'beroep'):
De wijze waarop de soort de biotische en abiotische factoren in de habitat gebruikt en dus de habitat beïnvloedt.
Slide 5 - Diapositive
Ecosysteem/ habitat/ niche
Een ecosysteem bevat verschillende habitats.
En verschillende niches binnen de habitats.
Soorten kunnen naast elkaar leven binnen habitats, hun onderlinge relatie blijkt uit hun niches.
Bij overlapping in niche is er concurrentie.
Slide 6 - Diapositive
Ecosysteem/ habitat/ niche
Soort A en B leven deels in
hetzelfde habitat.
Dit betekent nog niet dat ze
directe invloed op elkaar
hebben.
Verschillende habitats in een ecosysteem
Slide 7 - Diapositive
Ecosysteem/ habitat/ niche
De niche in het overlappende
deel van de habitat bepaalt
of de soorten elkaar kunnen
beïnvloeden.
Overlapt de niche dan is sprake
van concurrentie.
Verschillende habitats in een ecosysteem
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Gradiënt ecosysteem
- Geleidelijke veranderingen van soortensamenstelling en milieufactoren
Voordeel: veel habitats en dus veel niches:
grote biodiversiteit
Slide 10 - Diapositive
Eilandtheorie
Beschrijft de biodiversiteit in relatie tot de grootte van een eiland (of een ander geïsoleerd ecosysteem) en de afstand tot het vaste land (of tot andere ecosystemen).
BINAS 93C
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Eilandtheorie
Grootte van het eiland beïnvloedt de snelheid van uitsterven.
Klein eiland: veel concurrentie -> soorten sterven sneller uit.
Groot eiland: minder concurrentie -> soorten sterven minder snel uit.
Groene lijnen in de grafiek.
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Eilandtheorie
Afstand van het eiland tot het vaste land (bron van migratie)
Dichtbij: veel migratie
Ver weg: weinig migratie
Meer bij groot eiland dan bij klein eiland door meer beschikbare niches.
Rode lijnen in de grafiek.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Eilandtheorie
Dynamisch evenwicht: het punt waarop de immigratie gelijk is aan de snelheid van uitsterven.
De biodiversiteit blijft gelijk.
Er verdwijnen wel soorten en die worden vervangen door nieuwe.
Slide 18 - Diapositive
Populaties en genetische diversiteit
Twee evolutionaire mechanismen kunnen de genetische diversiteit van een populatie doen dalen/ veranderen:
Founder effect
Flessenhals effect
Slide 19 - Diapositive
Flessenhals effect
Door een catastrofe wordt een deel van de populatie gedood. De genetische variatie na de catastrofe is kleiner dan die van de oorspronkelijke populatie.
Gebaseerd op toeval.
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Founder effect
Een kleine groep uit een populatie emigreert en sticht een nieuwe populatie.
De genetische variatie van de nieuwe populatie is kleiner dan die van de oorspronkelijke populatie.
Gebaseerd op toeval.
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Verschil met natuurlijke
Slide 27 - Diapositive
Verschil met natuurlijke selectie
Belangrijk verschil tussen wijzigingen in genetische variatie in een populatie door natuurlijke selectie en foundereffect/ flessenhals effect:
Natuurlijke selectie is niet gebaseerd op toeval maar op verschil in fitness. Founder effect/ flessenhals effect zijn gebaseerd op toeval (genetic drift).