Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat leer je?
Informatieve artikel en alineaopbouw
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Dubbele zinsdeelstreepjes
Hoofd- en bijzinnen
Slide 3 - Diapositive
Fictielezen
Slide 4 - Diapositive
Maak opdracht 12 uit
paragraaf 4.4 Schrijven en formuleren
Verbeter de tekst die je bij opdracht 6 hebt geschreven
1. Onderstreep alle samengestelde zinnen.
2. Controleer of je passende voegwoorden hebt gebruikt.
3. Omcirkel alle persoonsvormen en of ze goed zijn gespeld.
4. Plak twee zinnen aan elkaar.
5. Verdeel een te lange zin in meerdere losse zinnen.
Slide 5 - Diapositive
Ben je wel eens in een wildpark geweest? Deden mensen daar vreemde dingen?
ja
nee
Slide 6 - Sondage
Zinsdelen benoemen, hoe dan?
Paragraaf 4.7 Grammatica zinsdelen
1. persoonsvorm onderstrepen
2. zinsdeelstrepen zetten
3. werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde
4. onderwerp
5. lijdend voorwerp
Slide 7 - Diapositive
Ik weet het weer en benoem de zinsdelen!
Let op, er zitten meerdere pv's in deze samengestelde zin.
Als mensen in natuurparken rondrijden, doen ze vreemde dingen.
Als / mensen / in natuurparken / rondrijden // doen / ze / vreemde dingen.
o - pv + wg pv+wg o lv
In een samengestelde zin plaats je dubbele zinsdeelstrepen: //
Slide 8 - Diapositive
Nog eentje dan, ... en let op het aantal pv's!
Ze gaan uit de auto omdat ze hun kinderen een onvergetelijk moment willen bezorgen.
Ze / gaan/ uit de auto // omdat / ze / hun kinderen / een onvergetelijk moment / willen / bezorgen.
o pv+wg - - o mv lv pv+wg wg
In een samengestelde zin plaats je dubbele zinsdeelstrepen: //
Slide 9 - Diapositive
De enkelvoudige zin
De enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm.
Deze zin is altijd een hoofdzin = o+pv of pv+o naast elkaar
Hijluistert goed naar zijn nieuwe trainer.
Voetbalt zij sinds kort bij ADO?
Slide 10 - Diapositive
De samengestelde zin
Deze bestaat uit twee of meer zinnen.
Bevat twee of meer persoonsvormen.
In wildparken doenmensen vreemde dingen, omdat ze hun kinderen een onvergetelijk moment willen bezorgen.
Slide 11 - Diapositive
De hoofdzin en bijzin in een samengestelde zin
De samengestelde zin bestaat uit twee of meer zinnen:
hoofdzin + hoofdzin (pv+o naast elkaar)
hoofdzin + bijzin
bijzin + hoofdzin
Slide 12 - Diapositive
Wat weet je van de woordvolgorde in de hoofdzin?
Slide 13 - Question ouverte
De bijzinsvolgorde
In een bijzin staan alle werkwoorden, inclusief de persoonsvorm aan het eind van de zin. De pv en o staan uit elkaar. Je kunt een ander woord tussen de pv+o zetten. Probeer maar eens met 'niet' of 'vandaag'.
In wildparken doen mensen vreemde dingen, omdat ze hun kinderen een onvergetelijk moment willen bezorgen.
Slide 14 - Diapositive
blz. 54
Slide 15 - Diapositive
Ik heb morgen een toets, dus ga ik vroeg naar bed.
A
hoofdzin+hoofdzin
B
hoofdzin+bijzin
C
bijzin+hoofdzin
Slide 16 - Quiz
Terwijl de regen met bakken uit de hemel komt, zitten wij lekker binnen.
A
hoofdzin+hoofdzin
B
hoofdzin+bijzin
C
bijzin+hoofdzin
Slide 17 - Quiz
Ik denk, dat het morgen weer droog is.
A
hoofdzin+hoofdzin
B
hoofdzin+bijzin
C
bijzin+hoofdzin
Slide 18 - Quiz
Wat?
§4.7 Grammatica zinsdelen: opdrachten 1 t/m 6 maken
Hoe?
Leerwerkboek + schrift
Hulp?
Boek klasgenoot, Straver
Resultaat?
Huiswerk
Leerdoel?
Enkelvoudige en samengestelde zinnen, hoofd- en bijzin
Klaar?
Daltontaak, lezen
Slide 19 - Diapositive
Hoe ging het in de klas?
Wat weet je nu?
Slide 20 - Diapositive
Wat weet je nu?
Informatieve verslagen
Informatieve presentatie houden
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Dubbele zinsdeelstreepjes
Hoofd- en bijzinnen
Slide 21 - Diapositive
Einde van de les
Slide 22 - Diapositive
Taaluitdaging
Beschrijf een boek, film,
tv-serie, toneelstuk,
musical of game
in precies vijf woorden!
Slide 23 - Diapositive
Typ hier jouw vijf woorden...
Slide 24 - Question ouverte
Lezen schrijven spreken §4.6
1. Informatieve spreekbeurt (blz. 48)
2. Spreekplan (blz. 49)
3. Aandacht publiek vangen en vasthouden (blz. 50)