Leesvaardigheid: Feiten, meningen en argumenten (H5)

Welkom
Ga rustig zitten (plattegrond).

Pak je NN, leesboek, pen, schrift.

Telefoon thuis of in de kluis



1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Ga rustig zitten (plattegrond).

Pak je NN, leesboek, pen, schrift.

Telefoon thuis of in de kluis



Slide 1 - Diapositive

Lezen

Slide 2 - Diapositive

Woorden van de week

Slide 3 - Diapositive

Onderdelen toets Lezen 
  • Onderwerp van een tekst.
  • Hoofdgedachte van een tekst.
  • Deelonderwerpen.
  • Kernzinnen.
  • Tekstverbanden en signaalwoorden.
  • Feit, mening, argument.

Slide 4 - Diapositive

Feiten, meningen
en argumenten

Slide 5 - Diapositive

Doelen van de komende lesen:
  • Ik kan uitleggen wat een feit, een mening, een argument is.
  • Ik kan een feit/mening/argument in teksten herkennen.
  • Ik kan signaalwoorden noemen bij feiten, meningen en argumenten.


Slide 6 - Diapositive

Belangrijk, omdat...
Feiten en meningen kunnen herkennen in het dagelijks leven.
> Weten wat ''echt'' is en wanneer een mening "verpakt" wordt als feit.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Slide 9 - Vidéo

Uitleg
  • Feit = staat vast



  • Mening = persoonlijk, wat iemand ergens van vindt


  • Argument = uitleg waarom je iets vindt of waarom iets zo is.

Slide 10 - Diapositive

Signaalwoorden


Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

5

Slide 13 - Vidéo

00:00
Schrijf een zin op die begint met: 'Ik vind...'

Voorbeeld: Ik vind dat mobieltjes in school verboden moet worden.

Slide 14 - Question ouverte

00:21
Noem 3 dingen om vast te stellen of iets een feit is

Slide 15 - Question ouverte

00:34
Schrijf een zin op waarin een feit staat.

Slide 16 - Question ouverte

00:55
Signaalwoorden voor een mening zijn
A
ik vind, naar mijn mening, dat is zo
B
volgens mij, naar mijn mening, ik denk
C
ik denk, dat is zo, uit het onderzoek blijkt
D
ik verwacht, ik vind, volgens mij

Slide 17 - Quiz

01:18
Noem 3 signaalwoorden bij een argument
A
daarom, vanwege, ook
B
maar, echter, toch
C
want, omdat, immers
D
want, en, dus

Slide 18 - Quiz

Geef een voorbeeld van een feit + een mening met argument

Slide 19 - Question ouverte

Feiten
  • Uitspraak over iets wat waar is of niet
  • Een feit is controleerbaar

Voorbeeld
De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt 50 euro kleedgeld per maand.
> Je kunt controleren of dit waar is. > Zoeken in de krant, op internet.

Slide 20 - Diapositive

Meningen
  • Wat iemand ergens van vindt
  • Een mening is niet controleerbaar
  • Je kunt het eens of oneens zijn met een mening
  • Je herkent een mening aan signaalwoorden: 

    Voorbeeld 

     Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen
  • Ik vind dat..
  • Zij/hij vindt dat..
  • Ik ben van mening dat..

Slide 21 - Diapositive

Argumenten
  • Een argument is een uitleg waarmee je een mening ondersteunt.
  • Je herkent een argument aan signaalwoorden:



    Voorbeeld

    Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zijn met geld omgaan (argument)
  • Want
  • Namelijk
  • Omdat
  1. Ik vind dit, omdat...
  2. Zij vindt dat, want...

Slide 22 - Diapositive

Mensen kunnen door de oorlog in Oekraïne de hoge gasrekening amper betalen
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 23 - Quiz

Alle jongeren zijn lui
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 24 - Quiz

Dit weekend was het warmste weekend sinds de metingen.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 25 - Quiz

Even oefenen 
Schrijf van de volgende zinnen, de argumenten op. 

  1. Ik vind geel een mooie kleur, want als ik die kleur zie word ik vrolijk. 
  2. Omdat hij een mooie stem heeft, vind ik de muziek van Frans Bauer leuk! 
  3. Zij vind het leuk om te sporten, want dan kan ze haar energie kwijt.


Slide 26 - Diapositive

Even oefenen (antwoorden)
Schrijf van de volgende zinnen, de argumenten op. 

  1. Ik vind geel een mooie kleur, want als ik die kleur zie word ik vrolijk
  2. Omdat hij een mooie stem heeft, vind ik de muziek van Frans Bauer leuk! 
  3. Zij vind het leuk om te sporten, want dan kan ze haar energie kwijt.


Slide 27 - Diapositive

Even oefenen 
Schrijf van de volgende zinnen, de argumenten op. 

  1. Ik vind geel een mooie kleur, want als ik die kleur zie word ik vrolijk. 
  2. Omdat hij een mooie stem heeft, vind ik de muziek van Frans Bauer leuk! 
  3. Zij vind het leuk om te sporten, want dan kan ze haar energie kwijt.


Slide 28 - Diapositive

Even oefenen (antwoorden)
Schrijf van de volgende zinnen, de argumenten op. 

  1. Ik vind geel een mooie kleur, want als ik die kleur zie word ik vrolijk
  2. Omdat hij een mooie stem heeft, vind ik de muziek van Frans Bauer leuk! 
  3. Zij vind het leuk om te sporten, want dan kan ze haar energie kwijt.


Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

H5 Mening, argument & conclusie
Welkom allemaal!


Slide 31 - Diapositive

Planning deze les
Voorstellen
Wat weet je al?
Uitleg filmpje
Korte uitleg
Oefenen
Opdrachten 
Afsluiten

Slide 32 - Diapositive

Stelling: Je moet zelf kunnen bepalen wanneer je in het schooljaar op vakantie gaat
  • Denk na over je mening en noem hierbij minimaal 1 argument (1 minuut)
  • Deel jouw mening en argument met buur (1 minuut)
  • Rood (oneens)/groen (eens): Beargumenteer jouw mening
  • Kijktip: Welk argument geeft...? Stel een verdiepende vraag
timer
1:00

Slide 33 - Diapositive

Wat weet je nu?
  • Feit: Is controleerbaar
  • Mening: Wat iemand vindt, niet controleerbaar
  • Argument: Onderbouwt een mening
  • Conclusie: Herhalen van feiten/meningen en argumenten
Signaalwoorden
  • Mening: Ik vind, hij/zij vindt, Ik ben van mening dat..
  • Argument: want, namelijk, omdat
  • Conclusie: dus, concluderend, dat betekent dat... 


Slide 34 - Diapositive

Zelfstandig werken 3Kader
Lees
de aantekeningen nog eens goed door.
Maak
Blz. 108-109, opdracht 1


Hoe
samenwerken mag
Tijd
20 minuten
Klaar?
ga lekker lezen
Resultaat

Slide 35 - Diapositive

Vragen?

Slide 36 - Diapositive

Einde LessonUp!
Bedankt voor jullie aandacht!

Slide 37 - Diapositive


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof

Slide 38 - Sondage

Ik kan goed onderscheid maken tussen feiten en meningen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Sondage

Feit
Mening
Er zijn 22 soorten aasgieren
Het heeft al een week niet geregend
Hij komt altijd op de fiets
Dat was een spannende film
Ik vind de zomer veel leuker
Zij vindt friet het allerlekkerst

Slide 40 - Question de remorquage

Omdat ik een goed cijfer wil halen, maak ik mijn huiswerk.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 41 - Quiz

Feit
Mening
Er zijn 22 soorten aasgieren
Het heeft al een week niet geregend
Hij komt altijd op de fiets
Dat was een spannende film
Ik vind de zomer veel leuker
Zij vindt friet het allerlekkerst

Slide 42 - Question de remorquage