Herhaling hoofdstuk 2 en 3

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Herhalen hoofdstuk 2

Hoeveel broers en zussen zijn er in totaal?

Hoeveel broers en zussen zijn er in totaal?

Wat wordt bedoelt met cumulatieve waardes

1. Percentages
2. elke keer alle vorige waardes opgeteld
3. Absolute waardes
4. geen idee

Vraag

De wachttijden van 300 klanten zijn verwerkt in de relatieve cumulatieve frequentie polygoon. Hoeveel klanten stonden minder dan 100 seconde in de rij?

Hoeveel klanten stonden minder dan 100 seconde in de rij?

In welke klasse ligt
de modus
(modale klasse)?

1. 25-<35
2. 35-<45
3. 45-<55
4. 55-<65

In welke klasse ligt
de mediaan?

1. 25-<35
2. 35-<45
3. 45-<55
4. 55-<65

Antwoord

totale frequentie = 70

70 : 2 = 35, 

dus 35e en 36e getal

En die ligt in de klasse

45-<55

Vraag 

Vier leerlingen waren bij het onderzoek afwezig. Na verwerking van hun antwoorden wordt het gemiddelde een 3,5. 

Drie van deze vier leerlingen hebben de afgelopen week 6 keer fastfood gegeten. 

Hoe vaak heeft de vierde leerling de afgelopen week fastfood gegeten?

Hoe vaak heeft de vierde leerling de afgelopen week fastfood gegeten?

Antwoord

frequentie was 30

Totale fastfood = 99 

Frequentie nu is 30 + 4 = 34

Totale fastfood nu is 3,5 x 34 = 119

119 - 99 = 20

3 hebben 6x fastfood gegeten

 (3 x 6 =18)

Dus 4de leerling 20 - 18 = 2

spreidingsbreedte =

1. Grootste getal - kleinste getal
2. Q3-Q1
3. De standaardafwijking
4. Geen idee

Boxplot

Teken de boxplot

Uitwerking

Herhaling hoofdstuk 3

Formules op de GR

De winst W van een bedrijf in honderden euro's wordt gegeven door de formule W= -0,002q + 5,2q - 200. 

De winst W van een bedrijf in honderden euro's wordt gegeven door de formule W= -0,002q + 5,2q - 200. 

Interpoleren en extrapoleren

Voorbeeld interpoleren

Wam

Uitgaande van deze gegevens kan je nu een schatting geven van de hoeveelheid frisdrank die in 1998 door de Nederlander gemiddeld werd gedronken. 

Voorbeeld interpoleren

Wam

Stap 1: Kijk waar 1998 tussen ligt.

Voorbeeld Interpoleren

1998?

In 7 jaar zie je een toename van 13 L

Dus in 1 jaar is dit        liter

1998 is 3 jaar later, dus 3 x        liter

dus de schatting voor 1998 is 81 + 3 x        = 87 liter

1995	2002
81 L	94 L

​7​​13​​

​7​​13​​

​7​​13​​

Nog een voorbeeld

Nog een voorbeeld

In de tabel afgerond op 2 decimalen, dus antwoord ook!!!

Geef door interpoleren een schatting van het aantal verkochte vliegvakanties in 1999.

Antwoord

In 4 jaar tijd 4955-4163= 792

in 1 jaar               = 198

1999 is 3 jaar later, 

dus 

4163 + 3 x 198 = 4757 vliegvakanties in 1999.

​4​​792​​

Voorbeeld extrapoleren

Wam

Uitgaande van deze gegevens kan je nu een schatting geven van de hoeveelheid frisdrank die in 2020 door de Nederlander gemiddeld werd gedronken. 

Voorbeeld extrapoleren

Wam

Stap 1: Kijk waar 2020 ligt. Buiten de tabel (extrapoleren). Je pakt dan de 2 buitenste gegevens.

Voorbeeld extrapoleren

2020?

In 8 jaar zie je een toename van 9 L

Dus in 1 jaar is dit        liter

2020 is 10 jaar later, dus 10 x           liter

dus de schatting voor 2020 is 103 + 10  x        = 114 liter

2002	2010
94 L	103 L

​8​​9​​

​8​​9​​

​8​​9​​

Geef door extrapoleren een schatting van het aantal verkochte vliegvakanties in 2020.

Antwoord

In 12 jaar tijd 5211 - 4955 = 256

in 1 jaar               = 21,33...

2020 is 8 jaar later, 

dus 

5211 + 8 x 21,33... = 5382 vliegvakanties in 2020.

​12​​256​​

Van nieuw naar oud

Een artikel wordt 8% duurder en kost nu €36,-. Bereken de oude prijs.

36 : 108 x 100= €33,33

€36,-		?
108%	1%	100%

Of  36 : 1,08 = €33,33

Van nieuw naar oud

Een computer wordt 12% in prijs verlaagd tot €1750,-. Bereken de oude prijs.

1750 : 88 x 100= €1988,64

€1750,-		?
88%	1%	100%

Of  1750 : 0,88 = €1988,64

Een artikel wordt 8% duurder en kost nu €25,-.
Hoeveel was de oude prijs?

Antwoord met komma en zonder €

Antwoord

Een artikel wordt 8% duurder en kost nu €25,-. 

Hoeveel was de oude prijs?

€25,- = 108%

oud = 100%

Dus  25 : 108 x 100 = €23,15

Van percentage naar totaal

Op het Gauss College komen 307 leerlingen met het openbaar vervoer naar school. Dat is 23% van alle leerlingen.

Antwoord: 307 : 23 x 100 = 1335 leerlingen

307		?
23%	1%	100%

Of 307 : 0,23 = 1335

Op een dag vertrokken van Schiphol 147 KLM-vliegtuigen. Dat was 40,5% van alle toestellen. Hoeveel toestellen vertrokken die dag van Schiphol?

Antwoord

Op een dag vertrokken van Schiphol 147 KLM-vliegtuigen. Dat was 40,5% van alle toestellen. Hoeveel toestellen vertrokken die dag van Schiphol?

147 = 40,5%

totaal = 100%

Dus 147 : 40,5 x 100 = 363 toestellen

Vragen?

Succes met het tentamen