5.3 BTW

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

BTW

Bedrijfskolom

Bedrijfskolom

Elk bedrijf voegt 

waarde toe aan het product (=toegevoegde waarde!). Ze maken namelijk KOSTEN (1) bij het bewerken en ze willen er wat WINST (2) bovenop.

Toegevoegde waarde bestaat dus uit: 

kosten + winst

BTW

BTW = Belasting over de Toegevoegde Waarde

• 9% BTW op basisbehoeften
• 21% BTW op overige behoeften

Van inkoopprijs tot consumentenprijs

Inkoopprijs + brutowinstmarge = verkoopprijs

verkoopprijs + btw

= consumentenprijs

Zoals je al kan: De inkoopprijs van Product X is € 1,10. De brutowinstopslag is 50%. Bereken de verkoopprijs.

Van Product X worden 800 stuks verkocht. Bereken de omzet.

Wat is BTW?

Je weet de verkoopprijs en wil de consumentenprijs berekenen

 Consumentenprijs = prijs die jij in de winkel betaald

                                = prijs inclusief BTW --> 121%

Bij 9% BTW wordt de consumentenprijs dus: 

verkoopprijs/100 x 109

Bij 21% BTW wordt de consumentenprijs dus:

verkoopprijs/100 x 121

De prijs van een fiets exclusief btw is € 200. Het btw-tarief is 21%. Bereken de consumentenprijs.

Je weet de consumentenprijs en wil de verkoopprijs berekenen  

Verkoopprijs exclusief BTW = consumentenprijs min de BTW

                                              = prijs van winkelier --> 100%

Bij 9% BTW wordt de verkoopprijs dus: 

consumentenprijs : 109 x 100

Bij 21% BTW wordt de verkoopprijs dus: 

consumentenprijs : 121 x 100

De consumentenprijs van een brood is € 3,75. Het btw-tarief is 9%. Bereken de prijs exclusief btw.

0

Wat gebeurt er met het aantal producten dat mensen kopen als de BTW hoger wordt? Leg uit.

Neem de tabel over en vul deze verder in.