Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2
Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Wat wordt de prijs?
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
1.3 Wat wordt de prijs?
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
§ 1.3 Wat wordt de prijs?
Bedrijven kopen producten in voordat ze goederen kunnen verkopen.
De prijs die een winkelier betaalt voor een product dat hij later wil verkopen noem je de inkoopprijs.
Slide 5 - Diapositive
Wat wordt de prijs?
Omdat de winkelier geld wil verdienen aan zijn ingekochte producten, verkoopt hij zijn producten voor een hoger bedrag dan de inkoopprijs.
Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt zodat hij de fiets voor meer geld verkoopt, is de Brutowinstopslag.
= brutowinstmarge of brutowinst
Slide 6 - Diapositive
Wat wordt de prijs?
De verkoopprijs is het bedrag waarvoor een winkelier een product verkoopt.
inkoopprijs + brutowinstopslag = verkoopprijs
Slide 7 - Diapositive
Wat wordt de prijs?
Hans besteld bij een groothandel een stoel die hij in zijn winkel wilt verkopen. De inkoopprijs van de stoel is €120. Hans berekend een brutowinstopslag van 40% van de inkoopprijs. Wat wordt de verkoopprijs?
Stap 1 Bereken de brutowinstopslag
Dat is 40% van € 120 = 0,40 x € 120 = € 48
Stap 2 Tel de brutowinst op bij de inkoopprijs
De verkoopprijs wordt € 120 + € 48 = € 168
Slide 8 - Diapositive
Wat wordt de prijs?
Aan het einde van de dag bekijkt Hans hoeveel stoelen er zijn verkocht. Het aantal producten dat je verkoopt, noem je de afzet.
Door stoelen te verkopen, krijgt Hans geld binnen. Het totale bedrag dat Hans ontvangt door de verkoop van zijn producten, noem je de omzet of verkoopopbrengst.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Bruto Toegevoegde Waarde =
belasting op een product (21% of 9%)
Slide 11 - Diapositive
BTW (en consumentenprijs)
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag
Consumentenprijs = verkoopprijs + btw.
Dit is het bedrag wat ik als bedrijf ontvang MET btw.
Bedrijven moeten de btw afstaanaan deoverheid, dus zij houden alleen de verkoopprijs over.
Bedrijven kopen producten in voordat ze goederen kunnen verkopen.
De prijs die een winkelier betaalt voor een product dat hij later wil verkopen noem je de inkoopprijs.
Slide 15 - Diapositive
Wat wordt de prijs?
Omdat de winkelier geld wil verdienen aan zijn ingekochte producten, verkoopt hij zijn producten voor een hoger bedrag dan de inkoopprijs.
Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt zodat hij de fiets voor meer geld verkoopt, is de Brutowinstopslag.
= brutowinstmarge of brutowinst
Slide 16 - Diapositive
Wat wordt de prijs?
De verkoopprijs is het bedrag waarvoor een winkelier een product verkoopt.
inkoopprijs + brutowinstopslag = verkoopprijs
Slide 17 - Diapositive
Wat wordt de prijs?
Hans besteld bij een groothandel een stoel die hij in zijn winkel wilt verkopen. De inkoopprijs van de stoel is €120. Hans berekend een brutowinstopslag van 40% van de inkoopprijs. Wat wordt de verkoopprijs?
Stap 1 Bereken de brutowinstopslag
Dat is 40% van € 120 = 0,40 x € 120 = € 48
Stap 2 Tel de brutowinst op bij de inkoopprijs
De verkoopprijs wordt € 120 + € 48 = € 168
Slide 18 - Diapositive
Wat wordt de prijs?
Aan het einde van de dag bekijkt Hans hoeveel stoelen er zijn verkocht. Het aantal producten dat je verkoopt, noem je de afzet.
Door stoelen te verkopen, krijgt Hans geld binnen. Het totale bedrag dat Hans ontvangt door de verkoop van zijn producten, noem je de omzet of verkoopopbrengst.
Slide 19 - Diapositive
Bruto Toegevoegde Waarde =
belasting op een product (21% of 9%)
Slide 20 - Diapositive
BTW (en consumentenprijs)
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag
Consumentenprijs = verkoopprijs + btw.
Dit is het bedrag wat ik als bedrijf ontvang MET btw.
Bedrijven moeten de btw afstaanaan deoverheid, dus zij houden alleen de verkoopprijs over.
Ik heb 300 broodjes verkocht van 2,95. Wat is mijn omzet?
Slide 25 - Question ouverte
Jan koopt een gazelle fiets in voor €300. Zijn brutowinstopslag is €150. Wat wordt zijn verkoopprijs?
Slide 26 - Question ouverte
Hans besteld bij een groothandel een stoel die hij in zijn winkel wilt verkopen. De inkoopprijs van de stoel is €120. Hans berekend een brutowinstopslag van 40% van de inkoopprijs. Wat wordt de verkoopprijs?
Slide 27 - Question ouverte
Hans verkoopt vandaag 20 stoelen voor € 168 per stoel. Wat is zijn afzet?
Slide 28 - Question ouverte
Hans verkoopt vandaag 20 stoelen voor € 168 per stoel. Wat is zijn omzet?