Spelling 8 - 3_2_1

BEPALING VAN PLAATS
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

BEPALING VAN PLAATS

Slide 1 - Diapositive

BEPALING VAN PLAATS
Zinsdeel wat aangeeft 'waar' iets gebeurd.

Maak vraagzin met 'waar'. 
Waar....?

Slide 2 - Diapositive

Ik ben met mijn fiets tegen het hek aan geknald.

Slide 3 - Question ouverte

Ik verstop de cadeautjes in de surprise.

Slide 4 - Question ouverte

ONDERWERP

Slide 5 - Diapositive

ONDERWERP
Wie + PV?

Slide 6 - Diapositive

Die dikke kerstman lacht heel raar.

Slide 7 - Question ouverte

PERSOONSVORM

Slide 8 - Diapositive

PERSOONSVORM
Stap 0) Verdeel in korte zinnen
Maak de zin vragend.

Slide 9 - Diapositive

Ik vaar naar Aruba, want daar is het warmer.

Slide 10 - Question ouverte

LIJDEND VOORWERP

Slide 11 - Diapositive

LIJDEND VOORWERP
Wie/wat + pv (gezegde) + onderwerp?

Slide 12 - Diapositive

De Naruto aap heeft een mooie foto gemaakt met de camera.

Slide 13 - Question ouverte

WERKWOORDELIJK GEZEGDE

Slide 14 - Diapositive

WERKWOORDELIJK GEZEGDE
PV + alle werkwoorden in de zin

Slide 15 - Diapositive

Hij moet de prullenbak nog schoonmaken.

Slide 16 - Question ouverte

STOFFELIJK BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

Slide 17 - Diapositive

STOFFELIJK BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

Een bijvoeglijk naamwoord wat zegt van welke stof iets gemaakt is.

Slide 18 - Diapositive

Ze is haar diamanten ring kwijtgeraakt.

Slide 19 - Question ouverte

PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD

Slide 20 - Diapositive

PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD

Woorden voor personen, zoals: 
hij, wij, jullie

Slide 21 - Diapositive

Wanneer gaat zij met haar fiets naar school?

Slide 22 - Question ouverte

BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD

Slide 23 - Diapositive

BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD

Bijvoeglijk naamwoord wat aangeeft van wie iets is.

Slide 24 - Diapositive

Hij moet zijn surprise nog afmaken.

Slide 25 - Question ouverte

1e woord

Slide 26 - Question ouverte

2e woord

Slide 27 - Question ouverte

3e woord

Slide 28 - Question ouverte

1e zin

Slide 29 - Question ouverte