Les 2 Brutowinstopslag methode

Brutowinstopslag
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Brutowinstopslag

Slide 1 - Diapositive

Hoe is het verschil tussen de vijfde en vierde klas?
A
Weinig
B
Moeilijker
C
Sneller/meer
D
Weet niet

Slide 2 - Quiz

Hoeveel sommen uit het boek heb je al gemaakt?
A
0
B
Enkele
C
5+
D
10+

Slide 3 - Quiz


Product C wordt aan de consument verkocht voor 
€ 181,50. De btw bedraagt 21%.
                     Wat is de prijs exclusief btw
A
€ 143,39
B
€ 150,--
C
€ 143,38
D
€ 149,--

Slide 4 - Quiz

Te betalen Btw
A
Eigen vermogen
B
Kort vreemd vermogen
C
Lang vreemd vermogen
D
Vlottende activa

Slide 5 - Quiz

Hoe zat het ook alweer met BTW?
Ingekocht een computer, €1000 excl. 21% btw. Als gevolg hiervan:
A
Neemt crediteuren toe met €1210
B
Neemt crediteuren toe met €1000
C
Neemt debiteuren toe met €1210
D
Neemt debiteuren toe met €1000

Slide 6 - Quiz

Wat is het voordeel van een onderneming met rechtspersoonlijkheid?
A
Je betaalt minder belasting
B
Je bent zelf als ondernemer niet aansprakelijk voor schulden
C
Het is makkelijker om kapitaal te verdelen
D
Door de scheiding tussen kapitaal en bestuur gaat besluitvorming beter

Slide 7 - Quiz

Wat is een rechtspersoon?
A
Een advocaat.
B
Een jurist.
C
Een organisatie die zelf bezittingen en schulden kan hebben.
D
Iemand met een sterk rechtvaardigheidsgevoel.

Slide 8 - Quiz

Vanaf morgen mag jij de kantine runnen? Hoe zou je de verkoopprijzen berekenen?

Slide 9 - Question ouverte

De brutowinst op een courgette is € 0,50. De brutowinstopslag bedraagt 40% van de inkoopprijs. Bereken de verkoopprijs
A
€ 1,-
B
€ 1,75
C
€ 2,-
D
€ 1,25

Slide 10 - Quiz

De brutowinst op een courgette is € 0,50. De brutowinstopslag bedraagt 40% van de inkoopprijs. Bereken de verkoopprijs
A
€ 1,-
B
€ 1,75
C
€ 2,-
D
€ 1,25

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Brutowinst percentage
Brutowinst kan ook als percentage worden berekend van de inkoopprijs of van de verkoopprijs

DENK ERAAN, BRUTOWINST BEREKENEN IS ALTIJD EXCLUSIEF BTW

Slide 16 - Diapositive

Brutowinst als percentage v.d verkoopprijs
Voorbeeld: Je verkoopt tassen voor 50 euro per stuk. Je brutowinst percentage is 15% v.d. verkoopprijs.
Hoe hoog was de inkoopprijs?
Verkoopprijs € 50,-              100%
Inkoopprijs    €  ?       -             ?          -
Brutowinst    €  ?                      15%

Slide 17 - Diapositive

Brutowinst als percentage v.d verkoopprijs
Voorbeeld: Je verkoopt tassen voor 50 euro per stuk. Je brutowinst percentage is 15% v.d. verkoopprijs.
Hoe hoog was de inkoopprijs?
Verkoopprijs € 50,-              100%
Inkoopprijs    €  ?       -             ?          -
Brutowinst    €   7,50               15%

Slide 18 - Diapositive

Brutowinst als percentage v.d verkoopprijs
Voorbeeld: Je verkoopt tassen voor 50 euro per stuk. Je brutowinst percentage is 15% v.d. verkoopprijs.
Hoe hoog was de inkoopprijs?
Verkoopprijs € 50,-              100%
Inkoopprijs    € 42,50  -         85%         -
Brutowinst    €   7,50               15%

Slide 19 - Diapositive

Brutowinst als percentage v.d. inkoopprijs
Voorbeeld: Je koopt tassen in voor 50 euro per stuk. Je brutowinst percentage is 15% v.d inkoopprijs. Wat is de verkoopprijs?
Verkoopprijs € ?                      ?
Inkoopprijs    € 50,-    -           100%  -
Brutowinst    € ?                         15%

Slide 20 - Diapositive

Brutowinst als percentage v.d. inkoopprijs
Voorbeeld: Je koopt tassen in voor 50 euro per stuk. Je brutowinst percentage is 15% v.d inkoopprijs. Wat is de verkoopprijs?
Verkoopprijs € ?                      ?
Inkoopprijs    € 50,-    -           100%  -
Brutowinst    €     7,50              15%

Slide 21 - Diapositive

Brutowinst als percentage v.d. inkoopprijs
Voorbeeld: Je koopt tassen in voor 50 euro per stuk. Je brutowinst percentage is 15% v.d inkoopprijs. Wat is de verkoopprijs?
Verkoopprijs € 57,50               115%
Inkoopprijs    € 50,-    -           100%  -
Brutowinst    €     7,50              15%

Slide 22 - Diapositive

Brutowinst als percentage van de verkoopprijs

Inkoopprijs € 42,50 -     85% -
Brutowinst € 7,50          15%
Verkoopprijs € 50,-       100%
Brutowinst als percentage van de inkoopprijs

Inkoopprijs € 50,- -         100% -
Brutowinst € 7,50              15%
Verkoopprijs € 57,50       115%

Slide 23 - Diapositive

Als een winkelier zijn brutowinstopslag verlaagt ....
A
Krijgt hij minder klanten
B
Wordt zijn winst lager
C
Wordt zijn inkoopprijs hoger

Slide 24 - Quiz

Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag
Voor je kledingzaak koop je een jas in voor € 55. Je rekent 75% brutowinstopslag.
Bereken het bedrag van de brutowinstopslag
A
€ 96,25
B
€ 13,75
C
€ 41,25

Slide 25 - Quiz

De brutowinst op een courgette is € 0,50. De brutowinstopslag bedraagt 40% van de inkoopprijs. Bereken de inkoopprijs
A
€ 1,-
B
€ 1,75
C
€ 2,-
D
€ 1,25

Slide 26 - Quiz

Inkoopwaarde: € 4,00. Brutowinstopslag: 20%.
BTW 21%. De consumentenprijs is
A
€ 5,80
B
€ 5,81
C
€ 5,85
D
€ 5,75

Slide 27 - Quiz

Een ondernemer koopt een speedbike in voor € 1.500,- excl. 21% btw. Hij hanteert een brutowinstmarge van 80% van de verkoopprijs excl. 21% btw. De verkoopprijs incl. btw die de consument moet betalen bedraagt:
A
€ 2.700,-
B
€ 3.267,-
C
€ 7.500,-
D
€ 9.075,-

Slide 28 - Quiz

Een supermarkt koopt brood in voor €0,50 per stuk. De supermarkt heeft een brutowinstopslag van 50% per brood. De BTW opslag is 6% voor brood.

Wat is de consumentenprijs van 1 stuk brood?
A
€0,78
B
€0,80
C
€0,90
D
€1,06

Slide 29 - Quiz

Jantje koopt een zak snoep bij de Jamin. Hij moet € 5,25 afrekenen. Deze prijs noemen we de

De eigenaar van de Jamin koopt deze goederen in bij een groothandel. Als de eigenaar snoep inkoopt 

dan mag hij de                terugvragen aan de                          . Stel dat hij een kilogram drop inkoopt voor

€ 2,50 per kilogram exclusief btw. 
verkoopprijs
inkoopprijs
consumentenprijs
belastingdienst
brutowinstopslag
btw
leverancier

Slide 30 - Question de remorquage

Berekenen bruto en netto winst
Omzet (exclusief BTW)
Inkoopwaarde v.d. omzet (inkoopprijs) (exclusief BTW) -
Brutowinst
Overige (bedrijfs) kosten (exclusief BTW) -
Nettowinst

Slide 31 - Diapositive

De verkoopprijs van een pen is 80 cent. De inkoopprijs is 64 cent. Wat is brutowinstopslag van de verkoopprijs?
A
10%
B
20%
C
25%
D
28%

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Vidéo

14. Meestal noteren we de brutowinstopslag als percentage van de inkoopprijs/verkoopprijs.
A
Inkoopprijs
B
Verkoopprijs

Slide 34 - Quiz

Je verkoopt jassen. De inkoopprijs van een jas is € 65,- en er zit een brutowinst marge op van 20% op de inkoopprijs. Wat is de brutowinst van de jas? En de verkoopprijs?

Slide 35 - Question ouverte

Wat is de brutowinstopslag?

A
het bedrag dat een winkelier bij de verkoopprijs telt om winst te maken
B
wat een winkelier uiteindelijk verdient
C
De winst die een winkelier maakt
D
het aantal producten dat een winkelier verkoopt

Slide 36 - Quiz

Je verkoopt handschoenen. Je verkoopt ze voor € 15,- per paar. Er zit een brutowinst marge op van 30% op de inkoopprijs, wat is de inkoopprijs en de bruto winst op een paar handschoenen?

Slide 37 - Question ouverte