woensdag, 17.02.21

Was machen wir heute?
  1. Ein kleiner Teste
  2. Noch einmal Wiederholen
  3. Fälle - die Präposition +4
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Was machen wir heute?
  1. Ein kleiner Teste
  2. Noch einmal Wiederholen
  3. Fälle - die Präposition +4

Slide 1 - Diapositive

Schreib auf welche Unterrichtsfächer du hast?
timer
1:00

Slide 2 - Question ouverte

Was machst du in der Schule?
timer
1:00

Slide 3 - Question ouverte

Schrijf de dagen van de week op. Met lidwoorden
timer
1:00

Slide 4 - Question ouverte

zeg nu in het Duits: op maandag en op vrijdag heb ik Duits
timer
1:00

Slide 5 - Question ouverte

Wie sieht dein Schultag aus? 

Slide 6 - Diapositive

Was kannst du jetzt über dich selber erzählen?

Slide 7 - Diapositive

Schreibe die Sätze richtig.
1. trinken - Milch -  Ich - gerne
2. du - Wie - finden- Rap?
3. möchtest - du - was?
4. gerne - trinken - du - Saft?
5.Pop - finden - er - doof
6. Hannes - du - sein?
timer
3:00

Slide 8 - Diapositive

Stelle Fragen.
1. Nein, ich trinke Milch.
2. Nein, ich möchte Saft?
3. Ich trinke gern Limonade.
4. Ich möchte Wasser. 
5. Stefan
6. Ich finde Rocky doof
timer
3:00

Slide 9 - Diapositive

Die Realschule ist:
A
vmbo
B
havo
C
vwo
D
Lyceum

Slide 10 - Quiz

Die Hauptschule ist:
A
vmbo
B
havo
C
vwo
D
Lyceum

Slide 11 - Quiz

Die Gymnasium ist:
A
vmbo
B
havo
C
vwo
D
Lyceum

Slide 12 - Quiz

de oefening

Slide 13 - Question ouverte

de klok; het uur

Slide 14 - Question ouverte

laat - vroeg

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

In welke naamval staat het onderwerp?
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval
D
weet ik niet

Slide 17 - Quiz

Welke naamval krijgt altijd het lijdend voorwerp?
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval
D
weet ik niet

Slide 18 - Quiz

Welke naamval krijg je bij een meewerkend voorwerp?
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval
D
weet ik niet

Slide 19 - Quiz

Hoe kun je het onderwerp in een zin vinden?

Slide 20 - Question ouverte

Hoe kun je het lijdend voorwerp in een zin vinden?

Slide 21 - Question ouverte

"Wat is het onderwerp in deze zin:
Der Mann gibt seiner Mutter einen Kuss!
A
der Mann
B
gibt
C
seiner Mutter
D
einen Kuss

Slide 22 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in de zin: Der Mann gibt seiner Mutter einen Kuss!
A
der Mann
B
gibt
C
seiner Mutter
D
einen Kuss

Slide 23 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin:
Der Mann gibt seiner Mueer einen Kuss!
A
der Mann
B
gibt
C
seiner Mutter
D
einen Kuss

Slide 24 - Quiz

Welke naamvallen zijn er in het Duits?

Slide 25 - Question ouverte

Wanneer krijg je de 3e naamval?

Slide 26 - Question ouverte

Wanneer krijg je de 4e naamval?

Slide 27 - Question ouverte

Ik begrijp de naamvallen nu
goed
een beetje
helemaal niet

Slide 28 - Sondage

Übung 15
1 Meine Mutter (1e nv) hat mir (3e nv) die Aufgabe (4e nv) erklärt.
2 Die Lehrerin (1e nv) hat uns (3e nv) ein wenig Freizeit (4e nv) versprochen.
3 Meinem Freund (3e nv) schreibe ich (1e nv) eine E-Mail (4e nv).
4 Der Lehrer (1e nv) gibt den Schülern (3e nv) die Blätter (4e nv).
5 Meine Schwester (1e nv) zeigt unserer Mutter (3e nv) ihr Zeugnis (4e nv).
6 Mein Bruder (1e nv) hat mir (3e nv) seinen Taschenrechner (4e nv) ausgeliehen.
7 Ihren Freunden (3e nv) erzählt deine Cousine (1e nv) einen Witz (4e nv).
8 Mir (3e nv) hat unser Onkel (1e nv) eine Eselsbrücke (4e) beigebracht.
9 Ich (1e nv) habe ihm (3e nv) die Antwort (4e nv) verraten.
10 Seinen Freund (4e nv) hat er (1e nv) seinen Eltern (3e nv) vorgestellt.

Slide 29 - Diapositive

16 
1 Sitzt 2 arbeitet 3 zeichnet 4 endet 5 heißt
6 öffnet 7 machen 8 Wartet
9 kostet
10 lerne

Slide 30 - Diapositive

Hausaufgaben
Bereite mit deinem Partner Übung 12; 32 
Mache Übung 26;27; 33;

Slide 31 - Diapositive