Klas 1 werkplek Blauw les 1

Les 1 Wassymbolen
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 1 Wassymbolen

Slide 1 - Diapositive

Heb jij wel eens de was gedaan? Wat heb je toen gewassen?

Slide 2 - Question ouverte

Heb je al wel eens een etiket gezien in een kledingstuk? Wat stond er precies op?

Slide 3 - Question ouverte

De meeste was heeft een wasetiket. Dat is een plaatje waarop staat hoe je moet wassen, drogen en strijken. Dit staat aangegeven met symbolen. Symbolen zijn plaatjes. 

Slide 4 - Diapositive

Op de volgende slide zie je een wassymbolenkaart. Op deze kaart staan wassymbolen die je op het etiket van je kleding tegen kunt komen. Bekijk eens je eigen kledingstuk, kan jij een etiket vinden? Kan je de symbolen terug vinden op de kaart?

De symbolen staan op het etiket van kleding. Hieraan kun je zien hoe je het moet wassen, drogen of strijken. Vandaag ga je oefenen met het lezen van etiketten van kleding. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Hiernaast zie je een voorbeeld van een etiket. Zoek de symbolen op de kaart. Wat betekenen de symbolen? 

Slide 8 - Diapositive

Wat betekenen de symbolen van de vorige slide? Schrijf ze op.

Slide 9 - Question ouverte


A
Niet drogen
B
Maximaal 150 graden
C
Drogen toegestaan
D
Normaal wassen

Slide 10 - Quiz


A
Voorzichtig wassen op 40 graden
B
Normaal wassen op 40 graden
C
Bleken toegestaan
D
Niet drogen

Slide 11 - Quiz


A
Handwas
B
Niet wassen
C
Normaal wassen
D
Voorzichtig wassen

Slide 12 - Quiz


A
Drogen op lage temperatuur
B
Niet bleeken
C
Niet droog reinigen
D
Niet drogen

Slide 13 - Quiz


A
Maximaal op 110 graden strijken
B
Niet wassen
C
Niet strijken
D
Bleken toegestaan

Slide 14 - Quiz

Opdracht 
In elk kledingstuk zit een etiket. Meestal zit deze aan de binnenkant, links. Op dit etiket staat aan de ene kant waarvan het kledingstuk is gemaakt, bijvoorbeeld van katoen of wol. Op de andere kant staan de wassymbolen. Deze symbolen laten zien op welke manier je je kleding mag wassen, strijken en drogen. 

Kies één van de kledingstukken uit de kast of wasmand. Je pakt een wit blaadje. Teken de symbolen en schrijf er bij wat ze betekenen. Kijk op de wassymbolenkaart. Laat de opdracht controleren door de docent. 

Slide 15 - Diapositive

Welk kledingstuk heb je uitgekozen?

Slide 16 - Question ouverte

Op hoeveel graden mag je jouw gekozen kledingstuk wassen?
Mag je jouw kledingstuk ook strijken?

Slide 17 - Question ouverte

Schrijf hier onder op hoe de werkkaart heet.

Slide 18 - Question ouverte

Waarom moet je altijd eerst de was sorteren, voordat je het gaat wassen?

Slide 19 - Question ouverte

In welke 4 groepen kun je de was sorteren? Geef bij elk soort ook een voorbeeld.

Slide 20 - Question ouverte

Stappen was sorteren

Slide 21 - Carte mentale

Wat moet je doen als het kledingstuk kleur afgeeft?

Slide 22 - Question ouverte