week 6 - les 2 V1C

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

• la grammaire - voltooid deelwoord
  
• overhoren woordjes
• lire et parler
• au travail

Le but: à la fin de ce cours:

• heb ik geoefend schrijven in het Frans
• Kan ik het voltooid deelwoord toepassen in het Frans
• Heb ik geoefend met spreken

Passé composé?

Voltooid tegenwoordige tijd

Wanneer gebruik je deze tijd in het NL?

Passé composé?

Voltooid tegenwoordige tijd

Om te vertellen wat er in het verleden is gebeurd

Leerdoelen

Aan het eind van deze les weet je hoe je de passé composé maakt.

Iemand een idee?

Voltooide tijd = Passé Composé

De meeste voltooide tijden maak je met het hulpwerkwoord

'avoir'

Ik heb gedanst = J'ai dansé

Passé composé bestaat uit:

1. een vorm van AVOIR (hebben)

   2. een voltooid deelwoord

Voltooide tijd met avoir FR-NL blz 158, maak ezelsoor bladzijde

Werkwoord avoir

J'ai 

Tu as 

Il a

Nous avons

Vous avez

Ils ont

thiememeulenhoff.bbvms.com

2. Het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -ER, eindigt altijd op " É "

 J'ai parlé (parler = praten)               = Ik heb gepraat 

 On a chanté (chanter = zingen)    = We hebben gezongen                                 

1. Je hebt dus het rijtje van AVOIR weer nodig! Geef z.s.m. het rijtje van AVOIR weer.

Geef de juiste vorm van AVOIR:
Nous…...

1. sommes
2. avons
3. ai
4. ont

Vul weer de juiste vorm van AVOIR in:
Sophie (is een 'zij' dus elle) ...….

1. ai
2. as
3. a
4. avons

Nous avons (danser)

Vous ..... ecouté

Il ..... dansé

Boeken dicht

We gaan woordjes overhoren!

Het voorjaar

1. le printemps
2. l'été

De week

1. le jour
2. la semaine
3. le mois

de appel

1. la pomme
2. la pomme de terre

vertaal: de tosti

Vertaal: de slagroom (zonder het woord crème)

Vertaal: eerst

Vertaal: vanavond

Les devoirs

Herhalen woorden apprendre 1, 2, 4, 6, 7.

Doorkijken: 7.1 blz 96 en 97 / evt. filmpje 

Maken: 16a, 16b, 16c

La prononciation

Als aan het eind van een woord –ez, -er of –é staat, spreek je dat uit als een: ee.

VB: vous parlez, chanter

Staan er andere letters zoals –e of –es op het einde dan worden die niet uitgesproken (of hooguit als uh)

Vb: Tu aimes, il aime, ils aiment

La prononciation

De é spreek je uit als: ee

Vb: numéro

De è spreek je uit als: eh

Vb: près de, frère

De ‘(e)au’ en de ‘(e)aux’ spreek je uit als: oo

Vb: cadeau

La prononciation

De s aan het eind van een woord niet uitspreken

Bijv. repas

Woorden met tion spreek je uit als sjon en niet als chon

Bijv. l'addition

Vous avez reservé?

Asseyez-vous!

Qu'est-ce que vous avez à manger?

Voilà, la carte.

Vous avez choisi?

Vous avez fini?

Bon appétit!

Heeft u gereserveerd?

Gaat u zitten?

Wat heeft u te eten?

Alstublieft, de menukaart.

Heeft u een keuze kunnen maken?

Bent u klaar?

Eet smakelijk!

Wat zie je op het plaatje?

1. l'assiette
2. l'addition
3. l'entrée

Wat zie je op het plaatje?

1. La carte
2. L'addition
3. Une entrée
4. Le plat principal

Wat is het juiste antwoord op de volgende vraag: 'Vous avez choisi?'

1. Non, pas encore.
2. Non, ça fait combien?
3. Non, c'est bon.

Wat is het juiste antwoord op de volgende vraag: 'Vous prenez un dessert?'

1. Non, je ne prends de dessert pas.
2. Non, je prends ne dessert pas.
3. Non, je ne prends pas de dessert.

Je voudrais la soupe à l'oignon, s'il vous plait.

1. Désolé, il n'y a pas de soupe à l'oignon
2. Désolé, il y a pas de soupe à l'ognion
3. Désolé, il n'y a pas d'entrée.

www.bing.com

Le vlog

des questions?

Lukt het om de phrases bij apprendre 7 te veranderen naar eigen situatie?

Heeft iedereen script klaar?

edpuzzle.com

Parler

Exercice 17: il aime .... / il n'aime pas ....

Exercice 18: Je prends ..../ je ne prends pas ....

Au travail

Grammaire extra: delend lidwoord exercices 16f, 16g, 16h

blz 81 (plusklas blz 84)