2.1 Marketingmix en 2.2 product

• Praktische economie
• Beroepsopleiding

Doelen

• Bedrijfsformule
• Marketingmix
• Piramide van Maslow
• Marketinginstrumenten
• Product

Bedrijfsformule:

De invulling van de marketinginstrumenten gericht op de behoeften van de doelgroep en het onderscheid met de concurentie

Marketing mix

Marketing is gebaseerd op onze (basis)behoeften en (basis)wensen = piramide van Maslow

• Fysiologische behoeften

• Veiligheid

• Sociale acceptatie

• Waardering

• Zelf-ontplooiing

• De behoeftenpiramide van Maslow:

• Eten & drinken

• een dak boven je hoofd

• bij een groep horen

• binnen de groep

• op gebied van kennis vaardigheden/kwaliteiten en motivatie

Benoem van iedere trede één bedrijf die voorziet in de  behoefte van die trede!

Bedrijfsformule

= De invulling van de marketinginstrumenten gericht op de behoeften van de doelgroep en het onderscheid met de concurrentie

Instrumenten

• er zijn verschillende instrumenten...
• Kun je verschillend 'bespelen'...
• Voor verschillend publiek...

Marketingmix

Noteer aan de hand van het filmpje ALLE zaken die in onze tijd makkelijker kunnen EN noteer ook verandering in cultuur, waarden en normen!

De wereld van marketing....welk perspectief?

• Modelgezin

• Bij dialoog..

• Dit gezin..

• Uitgangspositie...

• En anders..

• ARGUMENTATIE!!

Product

Product

• Tastbaar (fysiek)
• Niet tastbaar (een dienst)

Hoe is het product, geredeneerd vanuit de marketing, in onze branche?

1. Tastbaar
2. Niet tastbaar

Product

• Fysieke eigenschappen
• Toegevoegde eigenschappen (service, garantie e.d.)
• Afgeleide eigenschappen (imago)

Een gast heeft een 'lang weekend' geboekt bij Landal. Wat is het kernproduct?

Benoem een toegevoegde eigenschap van het product 'lang weekend'

Benoem een afgeleide eigenschap (afgeleid product) van 'het lange weekend'

Op basis van koopgewoontes

• Convenience goods
• Shopping goods
• Specialty goods

Convenience goods

• De consument wil (of hoeft) niet veel moeite (te) doen om deze producten te kopen
• Veelal gaat het om frequente en routinematige aangekochte producten
• Voorbeeld: Producten uit de supermarkt

Shopping goods

• De consument doet enige moeite om het product aan te schaffen
• De consument vergelijkt en overweegt op prijs en kwaliteit welk product hij of zij gaat aanschaffen
• Voorbeelden: Kleding, 2e hands auto, vakantie

Specialty goods

• Consument doet (en is bereid) veel moeite (te doen) om het product aan te schaffen
• Het zijn unieke producten met specifieke eigenschappen, kwaliteit en prijs hoeft niet eens belangrijk te zijn (het gaat dan om beleving en de uniekheid)
• Voorbeelden: Luxe automerken (Rolls Royce), Catier, antiek, muziekinstrumenten

Brood valt op basis van koopgewoontes onder

1. Convenience goods
2. shopping goods
3. Specialty goods

Een lang weekend Landal valt op basis van koopgewoontes onder

1. Convenience goods
2. Shopping goods
3. Specialty goods

En een cruise?

1. Convenience goods
2. Shopping goods
3. Specialty goods

Onderscheid?

• Er liggen geen duidelijke grenzen tussen producten op basis van koop gewoonten
• Een cruise kan een shopping good zijn maar ook een specialty good
• Zie video hierna