Th7 Ecologie en Milieu - Bs 1&2

Thema 5: 
Ecologie

Boek 4B
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Thema 5: 
Ecologie

Boek 4B

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bs 1 - Leerdoelen
1) Je kunt uitleggen wat een ecosysteem is en wat de kenmerken ervan zijn
2) Je kunt biotische en abiotische factoren binnen een ecosysteem benoemen
3) Je kunt de invloed van de belangrijkste abiotische factoren op organismen beschrijven en de invloed van organismen op abiotische factoren

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de organisatieniveaus van groot naar klein
1
2
3
4
ecosysteem
levensgemeenschap
populatie
organisme

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten
Organismen behoren tot hetzelfde soort:
  • als ze zich samen kunnen voortplanten
  • en de nakomelingen vruchtbaar zijn

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wetenschappelijke naamgeving
Nederlandse naam: vlaamse gaai
Wetenschappelijke naam: Garrulus glandarius L.


Garrulus = Geslachtsnaam
glandarius = Soortnaam
L. = ontdekker, Linnaeus

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Twee vossensoorten hebben de wetenschappelijke namen Vulpes lagopus en Vulpus zedra.
Kunnen ze vruchtbare nakomelingen produceren en waarom?
A
Ja, want de geslachtsnaam is hetzelfde
B
Ja, want de soortnaam is hetzelfde
C
Nee, want de geslachtsnaam is niet hetzelfde
D
Nee, want de soortnaam is niet hetzelfde

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Drie soorten zijn:
Ursus arctos, Polypogon maritimus, en Ursus maritimus
Welke twee soorten zijn het nauwst aan elkaar verwant?
A
Ursus arctos en Ursus maritimus
B
Polypogon maritimus en Ursus maritimus
C
Op basis van deze informatie is dat niet te zeggen
D
Ze hebben alledrie dezelfde gemeenschappelijke voorouder

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Abiotisch
Biotisch
Predatoren
Parasieten
Temperatuur
Licht
Neerslag
Voedselaanbod
Bescherming door vegetatie
Wind
Bodemvochtigheid
Concurrentie
Ziekteverwekkers
Soortgenoten
Waterdiepte
Grondsoort
Zuurgraad (pH)
Schaduw
Nestgelegenheid

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Habitat
Een gebied waar dieren en planten leven is hun habitat,
 klein gebied binnen de biotoop
(biotoop = het abiotische deel van het ecosysteem)

Er kunnen in één biotoop verschillende habitats zijn.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk biotoop verwacht je de meeste habitats?
A
Boeren-akker
B
Tropisch regenwoud
C
Zand-woestijn
D
Naaldbomen bos

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Macroklimaat
klimaat in een groot gebied.
Macroklimaat




 klimaat in een groot gebied.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Microklimaat

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Abiotische factoren zijn van invloed op de soortensamenstelling

  • Bodem
    - Klei
    - Zand
    - Humus
    - pH, grondwaterstand en concentratie mineralen

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

BESCHIKBAARHEID VAN WATER
Bij planten
  • Dikte cuticula
  • Hoeveelheid huidmondjes
  • Grootte wortelstelsel
Bij dieren
  • Zuurstofgehalte
  • Zoutgehalte

(cuticula = waslaag over de bladeren/stengels)

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanpassingen om beter te overleven
Licht
klimplant hechtwortels
klimplant ranken
voorjaarsbloeiers
schaduwplanten
zonplant

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Optimumkromme

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tolerantie

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tolerantie + beperkende factor
  • een soort heeft voor een abiotische factor zijn eigen kenmerkende tolerantiegebied: minimum tot maximum waarde op x-as
  • dit tolerantiegebied bepaalt het verspreidingsgebied (= gebied waar soort voorkomt)
  • je kunt per soort en per abiotische factor een optimumkromme maken met: Minimum / optimum / maximum - waarde  
  • Beperkende factor= de abiotische factor die het verst van de optimumwaarde ligt

Slide 19 - Diapositive

samenvattend 


Er is een verband tussen de tolerantie en het verspreidingsgebied van een soort.

Bekijk de afbeelding. Welke soort heeft het grootste verspreidingsgebied?
A
soort A
B
soort B
C
soort C
D
soort D

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de beperkende factor bij verlichtingssterkte 3?
A
zuurstof
B
licht
C
CO2
D
temperatuur

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de beperkende factor bij verlichtingssterkte 8?
A
zuurstof
B
licht
C
CO2
D
temperatuur

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Bs 2 - Leerdoelen
1) Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van coöperatie onderscheiden
2) Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit wat wordt bedoeld met concurrentie. Maak eventueel gebruik van een voorbeeld.

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is symbiose?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Niche
Een niche is de rol die het organisme speelt in het ecosysteem; de interactie met het ecosysteem
Voorbeelden:
voeding - wat eet het, door wie wordt het gegeten?
Andere taken; nest bouwen, graven etc.
Niche

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Concurrentie
Competitie / strijd
Bij concurrentie is er vaak sprake van een overlappende niche.
Kan plaatsvinden tussen soortgenoten (intraspecifiek) --> verhoogd de selectiedruk 
Maar ook tussen verschillende soorten (interspecifiek)

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Natuurlijke selectie leidt tot verschillende niches

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Coöperatie (binnen de soort)

Bescherming
Verdediging
Paarvorming
Voedsel

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Symbiose
  • Mutualisme: + / +
  • Commensalisme: + / 0
  • Parasitisme: - / +

    Geen symbiose:
  • Competitie - / -
  • Predatie - / +

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een kreeft die gebruik maakt van een leeg slakkenhuis van een wulk is een voorbeeld van commensalisme.
A
Goed
B
Fout

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De koolplant scheidt een stofje uit dat sluipwespen aantrekt. Sluipwespen leggen eieren in de rupsen die de koolplant op eten.
A
Mutualisme en parasitisme
B
Mutualisme en commensalisme
C
Commensalisme en parasitisme
D
Mutualisme, commensalisme en parasitisme

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De populatiedichtheid is onderheving aan terugkoppeling.
Sleep de invloeden naar de juiste plek in het terugkoppelings-schema
afname van predatie
afname van voedselbeschikbaarheid
toename van concurrentie
toename van draagkracht van het ecosysteem

Slide 36 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Populatiedynamiek

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de draagkracht van een ecosysteem?
A
Het aantal dieren in een bepaald gebied
B
De maximale populatiegrootte die een gebied kan onderhouden
C
Alle organismen in een bepaald gebied
D
De minimale populatiegrootte die een gebied kan onderhouden

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor leidt overschrijding van draagkracht meestal tot een lagere draagkracht?
A
de dieren zijn dood
B
voedselbronnen zijn uitgeput
C
het systeem schiet door
D
er zijn meer predatoren

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Optimale omstandigheden
Groei van populatie is zichtbaar te maken in grafiek.

Draagkracht van ecosysteem is belangrijk voor grootte.
- Exponentiele groei (J)
- Begrensde groei (S)

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overschrijden van draagkracht
Als de draagkracht wordt overschreden, zal de populatie een periode van sterfte doormaken

Uiteindelijk kan:
1) de populatie zich herstellen tot de oorspronkelijke draagkracht
2) Een nieuw evenwicht ontstaan bij een lagere draagkracht
3) De populatie verdwijnen uit het gebied

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Exoten
Exoten: soorten afkomstig uit een ander gebied die zich vestigen in een ecosysteem

Invasieve exoot: brengt een ernstige verstoring teweeg in het ecosysteem

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden van exoten in Nederland

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten
bij een plaag
invloeden uit de levenloze natuur
De maximale populatiegrootte in een ecosysteem
Vermogen schommelingen in abiotische factoren te verdragen
Samenlevingsvorm waarbij allebei de soorten voordeel hebben
Abiotische factor die bepaalt of een soort kan overleven in een gebied
Draagkracht
Tolerantie
Beperkende factor
Exponentiële groei
Symbiose
Mutualisme
 Abiotische factor

Slide 45 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions