G.O. 6.2. Straattaal

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat is volgens jouw straattaal?

Slide 2 - Question ouverte

In de vorige les leerde je over:

- Standaard Nederlands
- Dialecten in Nederlands
- andere landstalen, bijvoorbeeld Arabisch of Engels
- leenwoorden uit het Engels.

Slide 3 - Diapositive

In deze les
Leer je
  • Wat straattaal is
  • Wat groepstaal is 

Kijk  je vooruit naar de spellingopdracht. Deze gaat over Franse leenwoorden.

Slide 4 - Diapositive

Wat is volgens jou 'groepstaal'?

Slide 5 - Question ouverte

Groepstaal en straattaal
Wanneer je met je vrienden praat dan gebruik je andere woorden en uitdrukkingen dan thuis of op school. Dat noemen we groepstaal. Gebruik jij wel eens groepstaal?

Veel jongeren gebruiken bijvoorbeeld Engelse woorden en afkortingen. Andere leeftijdgenoten mixen nog andere talen in hun zinnen. Wanneer dit geen officiële landstaal is, noemen we dat slang. Dit soort jongerentaal noemen we straattaal.

Slide 6 - Diapositive

Welke straattaal-woorden ken jij?

Slide 7 - Carte mentale

Straattaal
Straattaal is het taalgebruik van jongeren in grote meertalige steden die Nederlandse woorden en uitdrukkingen vervormen of vervangen door materiaal uit andere talen, zoals bijvoorbeeld het Sranan (Surinaamse taal), Marokkaans (Arabisch en/of Berber) en (Amerikaans-) Engels.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Wanneer is straattaal ontstaan?
A
Eind van de 20e eeuw
B
Eind 19e eeuw.
C
Begin van het jaar 2000.
D
Begin 20e eeuw.

Slide 10 - Quiz

Uit welke taal is het woord 'Doekoe' afkomstig?
A
Antiliaans
B
Surinaams
C
Marrokaans
D
Turks

Slide 11 - Quiz

Wat betekent de volgende zin?

"Die fissa was tantoe hard, door al die dope pokoes!"
A
Dat feest duurde tot zo laat, door al die dure drankjes!
B
Dat feest was heel leuk, door al die gave nummers!
C
Dat festival liep zo uit de hand, door al die drugs!

Slide 12 - Quiz

Hoe komt het dat veel jongeren straattaal overnemen?
A
Het wordt gebruikt in songteksten.
B
Jongeren zijn gevoelig voor populariteit en nemen dit van elkaar over.
C
Jongeren die straattaal spreken zijn vaak tweetalig opgevoed en leren dit thuis.

Slide 13 - Quiz

Wat betekent de volgende zin?

"No spang, er zit nog gas in die whip."
A
Geen stress, er zit nog benzine in de auto.
B
Geen zorgen, ik heb nog genoeg energie.
C
Ze is niet knap, maar heel bijdehand.

Slide 14 - Quiz

Straattaal opdracht
Deze eindopdracht mag je samen met een klasgenoot uitwerken.
 

1. Schrijf een of twee coupletten voor een lied / rap of voor een gedicht.
2. Maak het couplet in je schrift. Schrijf voor de kantlijn 'G.O. 6.2. Straattaal'. Lever het in.


Voorwaarden:
Het couplet heeft minimaal vier regels
Het rijmschema is a-a-b-b (de eerste regel rijmt op de tweede, de derde op de vierde)
Gebruik minimaal één straattaalwoord of een woordgrapje.




Slide 15 - Diapositive

Klaar?
Lever je schrift in en teken af.

Je gaat verder met spelling. Kijk daarvoor in de presentatie van Nederlands bij G.O.6.2 week 7
'Franse leenwoorden' 

Slide 16 - Diapositive