KT1- LWP1- Etappe 2.1 klaar

• Kerntaak 1
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom bij Kerntaak 1

LWP; een onderdeel dat je moet afronden om uiteindelijk je examen te mogen doen. Er zijn 5 LWP 's.
Dit jaar rond je 4 LWP 's af, oftewel elke periode 1.
Etappe; lessen, waarin theorie wordt behandeld en waarbij je opdrachten gaat maken.
periode: een deel van het schooljaar; elk schooljaar heeft 4 periodes (ongeveer 8 weken).

Good2Move; website waar je veel input kunt vinden om lessen voor te bereiden en te geven.

Wat weet je nog van Etappe 1 (vorige lesweek)?
Noem in elk geval 2 dingen die je
hebt onthouden.

Heb je stap 1 af van je LWP 1?
- Stel jezelf voor.

- Zitten er in deze LWP onderdelen waar ik al ervaring mee heb? Ja of nee?
Zo ja, welke leerdoelen?
 - Mijn leerdoel voor deze LWP is?
- Wat valt er in mijn verslag te lezen?

1. Ja, helemaal. Ben er zeer tevreden over.
2. Nee, niet meer aan gedacht.
3. Nope, ik snapte het niet
4. Stap 1? LWP?

Doelen bij
Etappe 2

• je weet wat de 4 didactische sleutelvragen zijn
  
• je snapt dat de onderdelen van het didactisch model met elkaar te maken hebben
• je weet wat een beginsituatie is en waar het in het didactisch model staat.
• je weet wat de algemene gegeven zijn van een groep.

Aan het eind van etappe 2 heb je Stap 2 van het format LWP 1 "Starter" af.

Boek thema 2.
Blz. 14 t/m 16, 19

Wat heb ik nodig om een les/ training te geven?

Planmatig werken

Als je een les of training gaat geven, ga je niet zomaar wat doen.
Je gaat nadenken over wat je wilt gaan doen en maakt van tevoren een plan.
Dat noemen we planmatig werken. 
Planmatig werken bestaat altijd uit 3 stappen:

                                  

Je bereidt dus elke les goed voor, dan ga je de les geven en na de gegeven les ga je kijken of je voorbereiding goed was en of je de doelen hebt bereikt wat je wilde bereiken.

                                                                                              

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Sleutelvragen

Bij het planmatig werken is het handig om jezelf steeds dezelfde vragen te stellen. De volgende 4 vragen zijn erg belangrijk bij het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van lessen en trainingen, daarom noemen we ze ook wel sleutelvragen.

Vraag 1:
Waar moet ik beginnen? Wat is de beginsituatie?

• Aan welke groep/individuen moet ik de les geven?
  (denk hierbij bijv. aan leeftijd/ doelgroepen)
• Over welke vaardigheden moet ik beschikken om deze les te kunnen geven?
  (Wat moet ik kunnen?)
• Onder welke omstandigheden moet ik de les geven?
  (denk hierbij bijv. aan de accommodatie/ de hoeveelheid spullen/ weeromstandigheden enz.)

Vraag 2:
Wat wil ik bereiken? Wat zijn mijn doelstellingen?

• Wat moeten de deelnemers aan het einde van de les minimaal kunnen?

       (bijv. Aan het eind van de les kunnen de deelnemers een handstand                      maken, waarbij ze 2 seconden stil en los staan)

• Onder welke omstandigheden moeten ze dat kunnen?
  Hoe moeten ze dit kunnen? 
  Dit kunnen ze met 1 hulpverlener.

Vraag 3:
Hoe ga ik de les geven?

• Hoe ga ik de les opbouwen en samenstellen?
  WU - kern - afsluiting, of iets anders? Klassikaal/ 3 vakken?
  
• Welke bewegingsvormen kies ik en hoe kies ik ze?
  ( verschillende manieren van bewegen tijdens het sporten. Denk aan: lopen/ rennen/ balanceren/ gooien/ slaan/zwaaien/ duwen en trekken)
• Hoe kan ik de les het best organiseren en welke leermiddelen gebruik ik?
  (oefeningen/ leskaarten/ iPad/ werkblad)
• Welke didactische werkvormen ga ik toepassen?
  (spelregels/ variaties/ aanpassingen/ waar ga ik op coachen?)

Vraag 4:
Evaluatie

• Heb ik mijn doel bereikt?
  (Klopt het met wat ik op papier had staan?)
•  Wat is het resultaat van de les?
  (Komt het overeen met wat ik wilde?)
• Hoe is dat resultaat tot stand gekomen?
  (Denk aan verschillende redenen: groep wel/ niet geconcentreerd, weersomstandigheden, voldoende/ onvoldoende materiaal, voldoende/ onvoldoende voorbereiding)

model van Van Gelder
(aan de hand van dit model gaan we de lessen voorbereiden)

sleutelvraag  1

sleutelvraag 2

sleutelvraag 3

sleutelvraag  4

Er is een wisselwerking tussen de beginsituatie en de doelstelling. Deze zijn beide belangrijk voor het maken van een les of training.
Verder geven de pijlen aan dat er een  evaluatie is na de les of training.
Als je de pijlen nog verder volgt, zie je dat de resultaten van een vorige les (evaluatie) de planning (mede) bepalen van de eerstvolgende les.

Beginsituatie

De beginsituatie is een vertrekpunt voor je les.

Wanneer je je vertrekpunt niet goed weet, is het moeilijk om de juiste activiteiten en organisatie te kiezen.

Hoe kun je achter je beginsituatie komen?

Je gaat de beginsituatie "Analyseren"         HOE kun je dat doen??

Observeren:

Je kijkt goed naar de bewegers en n.a.v. wat je ziet, maak je een plan/doel.
Vragen stellen

Mensen vragen naar gegevens die je nodig hebt om de beginsituatie vast te stellen (denk aan een enquête) .
Specifieke middelen inzetten

Als je het meer gedetailleerd wil weten kun je daarvoor specifieke middelen gebruiken

(bijv. een test; shuttleruntest )

Welke manier zou jij kiezen
om achter de beginsituatie te komen en waarom?
(observeren/ vragen stellen/ specifieke middelen inzetten?)

De beginsituatie bestaat dus uit alle onderdelen die zorgen voor een goede start van van je les of training.

Belangrijk:

Omschrijf duidelijk je doelstelling.
Als je niet goed weet wat je met je les wilt bereiken, is het ook lastig om de beginsituatie in te schatten.

Omgekeerd is een goed  beschreven beginsituatie belangrijk voor het goed formuleren van de juiste doelstellingen.
Als je niet precies weet wat de deelnemers  kennen en kunnen bijv. op het gebied van korfbal, is het moeilijk om een goede doelstelling te formuleren.

Oftewel; een beginsituatie kan niet zonder doelstelling en een doelstelling kan niet zonder beginsituatie, vandaar de pijltjes naar allebei toe.

1. Kun je hier een beginsituatie benoemen? (welke leeftijd/ doelgroep? Ervaring met korfbal/ geen ervaring?)
2. Kun je een doelstelling geven voor deze training?
3. Welke bewegingsvormen heb je in het filmpje gezien?(lopen/ rennen/ balanceren/ gooien/ slaan/zwaaien/ duwen en trekken)
4. Kun je didactische werkvormen benoemen in dit filmpje?
   (spelregels/ variaties/ aanpassingen/ waar ga ik op coachen?)

recreatief sporten

prestatief sporten

Hoe ziet dit voor onze klas eruit tijdens een les Kerntaak 1?

Nadat dit in de groep is besproken kunnen ze het gaan invullen in de LWP1 - opdracht- Teams - Kerntaak 1- LWP1 - Stap 2 - beginsituatie.

je weet wat de 4 didactische sleutelvragen zijn
je snapt dat de onderdelen van het didactisch model met elkaar te maken hebben
je weet wat een beginsituatie is en waar het in het didactisch model staat.
je weet wat de algemene gegeven zijn van een groep.

1. yes, helemaal
2. nou ja, nog niet helemaal, maar wel voor een groot gedeelte
3. nou, ik vind het toch nog wel lastig hoor
4. ik snap er echt helemaal niks van

Waarom zijn de sleutelvragen zo handig om te gebruiken bij het voorbereiden van een les of training?

Op welke manier kun je ook alweer achter de beginsituatie komen?

1. observeren
2. vragen stellen
3. specifieke middelen testen
4. A, B en C zijn goed

Het model van Van Gelder helpt je bij het maken van je lessen.

1. ja
2. een beetje
3. nee

Wat hebben de onderdelen in het model van Van Gelder met elkaar te maken?

Maak in Teams bij LWP 1   

Opdracht "STAP 2 Beginsituatie"  en vul de beginsituatie voor onze klas in.

Teams - klas - KT1 - hulpmiddelen - format

HUISWERK voor de volgende les:

Volgende les

• Etappe 2 vervolg
• Opdracht kwaliteitsbesef