Trede 3 - Leerdoel 1 - Ontkenning & Avoir

Aujourd'hui
Herhalen werkwoorden op -er
Herhalen ontkenning
Werkwoord avoir
Over jezelf vertellen (werkdoel ton profil)
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Aujourd'hui
Herhalen werkwoorden op -er
Herhalen ontkenning
Werkwoord avoir
Over jezelf vertellen (werkdoel ton profil)

Slide 1 - Diapositive

Les verbes
Zet de werkwoorden in de goede vorm.

Slide 2 - Diapositive

Nous (chercher)
A
cherches
B
cherchez
C
cherchons
D
cherchent

Slide 3 - Quiz

Tu (parler)

Slide 4 - Question ouverte

Je (manger)
A
mange
B
mangest
C
mangez
D
mangez

Slide 5 - Quiz

Paul et Marie (habiter) à Paris.

Slide 6 - Question ouverte

De ontkenning

Slide 7 - Diapositive

Hoe vind je de persoonsvorm in een Franse zin?
A
het is het eerste woordje in de zin
B
het is het eerste werkwoord in de zin
C
het is het laatste woord in de zin

Slide 8 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Je parle français.
A
je
B
parle
C
français

Slide 9 - Quiz

Waar of niet waar?

Ne komt voor de persoonsvorm en pas komt direct achter de persoonsvorm.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Nous habitons à Groningen
A
Nous
B
habitons
C
à Groningen

Slide 11 - Quiz

Stelling: Een persoonsvorm is altijd een werkwoordsvorm.
A
Ja, dat klopt
B
Nee, dat klopt niet

Slide 12 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Maintenant, je joue au foot.
A
Maintenant
B
je
C
joue
D
au foot

Slide 13 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
J'habite à Paris.
A
j'
B
à
C
habite
D
Paris

Slide 14 - Quiz

De ontkenning
Ontkenning in het Nederlands is: Niet of geen. 

In het Frans bestaat de ontkenning uit 2 woorden:
ne ........ pas

Slide 15 - Diapositive

De ontkenning
In het Frans bestaat de ontkenning uit 2 woorden:
ne ... pas

op de ... staat de persoonsvorm (werkwoord)

Slide 16 - Diapositive

De ontkenning
Bijvoorbeeld:

Il ne parle pas français.
Vous ne trouvez pas le livre.
Nous ne sommes pas contents.





Slide 17 - Diapositive

De ontkenning
Let op: begint het werkwoord met een klinker (aeiou) of een h?
Dan verandert ne in n'
Je n'aime pas le fromage.
Je n'habite pas à Groningen.

Slide 18 - Diapositive


De ontkenning

Slide 19 - Diapositive

Maak ontkennend (tip: zoek eerst het werkwoord):
Bart parle anglais

Slide 20 - Question ouverte

Maak ontkennend:
Il a 14 ans

Slide 21 - Question ouverte

Maak ontkennend:
Elle aime les pommes

Slide 22 - Question ouverte

Ton profil
avoir

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

AVOIR = HEBBEN
Ik heb =
jij hebt =
hij heeft =
zij heeft =
men heeft / wij hebben =
wij hebben =
u heeft / jullie hebben =
zij hebben =

Slide 25 - Diapositive

AVOIR = HEBBEN
Ik heb                                         = j'ai
jij hebt                                       = tu as
hij heeft                                    = il a
zij heeft                                     = elle a
men heeft / wij hebben     = on a
wij hebben                               =  nous avons
u heeft / jullie hebben        = vous avez
zij hebben                                = ils ont / elles ont

Slide 26 - Diapositive

Werkdoel: Ton profil
Schrijf (in hele Franse zinnen):
  • Hoe je heet
  • Hoe oud je bent
  • Waar je woont
  • Wat je hobby is 
('Mon hobby est ...' / 'Mes hobbies sont ...')
  • Of je een broer, zus, vriend of vriendin hebt
  • Vertel hoe oud zij zijn 
  • Wat hij of zij veel heeft
  • Wat je leuk vindt om samen te doen
(Nous aimons ...')

Slide 27 - Diapositive

Au travail
Werkdoelen: 
- Ton profil
- Beaucoup de questions
Klaar?
- woordjes leren (memrise)


Slide 28 - Diapositive

Les devoirs
Faire (maken): 
werkdoelen in de learning portal afmaken
Apprendre (leren): 
over jezelf vertellen (werkdoel ton profil) + werkwoord avoir

Slide 29 - Diapositive

Ik heb nog een vraag over ...

Slide 30 - Question ouverte