Woordenschat Nieuwsbegrip A Watersnoodramp

Wie weet nog een woord voor deze week?
1 / 12
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Wie weet nog een woord voor deze week?

Slide 1 - Question ouverte

Welk cijfer ga je vrijdag halen?
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 2 - Sondage

Wat betekent de dijk? Amal fietst over de Dijk.
A
De heuvel van zand in het bos waar je je goed kunt verstoppen.
B
De soort berg langs een rivier of een zee om het land droog te houden.
C
De stuk weiland langs een rivier of een zee waar vaak koeien lopen.

Slide 3 - Quiz

Wat betekent de overstromen? Het land is overstroomd.
A
Onder water komen te staan
B
net niet over de rand komen
C
Onder zand bedekt geraakt.
D
de stof die je lichaam zwaarte geeft

Slide 4 - Quiz

Wat is herdenken?
Zij herdenken vandaag hun tante.

Slide 5 - Question ouverte

Wat betekent hevig?
Hij heeft hevige buikpijn
A
soms
B
een beetje
C
heel erg.

Slide 6 - Quiz

Wat betekent dakloos? Die man is dakloos
A
zonder huis
B
niet alleen
C
met een huis

Slide 7 - Quiz

Wat betekent getroffen? Het getroffen dorp krijgt hulp.
A
door een feestje blij of gelukkig
B
door een verrassing vrolijk of verrast.
C
door een ramp geraakt of beschadigd.

Slide 8 - Quiz

Wat betekent het contact? Ik heb vaak contact met mijn oma.
A
het goed alleen kunnen zijn
B
het naast elkaar stil werken
C
het met elkaar kunnen praten

Slide 9 - Quiz

Wat betekent op gang komen? Het feest komt eindelijk op gang.
A
steeds minder of langzamer worden
B
steeds gelijk of hetzelfde blijven
C
steeds beter of sneller worden

Slide 10 - Quiz

Wat betekent in actie komen? De politie kwam meteen in actie.
A
zeggen dat je iets niet wilt
B
iets gaan doen
C
niets doen.

Slide 11 - Quiz

Wat betekent de documentaire? Heb jij die mooie documentaire gezien?

Slide 12 - Question ouverte