week 9 les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, t
• Leerjaar 2

Lezen 

Wat gaan we doen?

- Leerdoel

- Uitleg aantekeningen maken 

- Samen de vragen maken 

- Afsluiten 

Leerdoel

Je leert aantekeningen maken bij een kijkfragment.

Uitleg

- Eerst filmpje bekijken.

- Daarna korte samenvatting doornemen. 

Uitleg

Als je informatie moet onthouden, is het handig om belangrijke informatie op te schrijven.

Het is belangrijk om actief te luisteren en tegelijkertijd aantekeningen te maken.

Uitleg

- Schrijf het onderwerp op. Dat wordt vaak in het begin genoemd.

Noteer alleen de hoofdzaken uit het fragment:

– Signaalwoorden in het fragment kunnen je helpen om hoofdzaken te herkennen.

Bijvoorbeeld: ‘Er zijn veel redenen waarom je niet zomaar overal in het water kunt duiken. Ten eerste kun je niet zien of er scherpe rotsen onder water zijn. Ten tweede kan het water te ondiep zijn om in te duiken. Ten slotte kun je onderkoeld raken door koude stromingen in het water.’

– Denk ook aan de 5w+h-vragen die je eerder geleerd hebt: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. Deze vragen kunnen je ook helpen de hoofdzaken samen te vatten.

Gebruik afkortingen, korte zinnen, nummers, pijlen, steekwoorden en streepjes.

Opdracht 1 bladzijde 116

- Lees de vragen en bekijk daarna het fragment.

- Maak opdracht 1. We kijken het meteen na. 

Antwoorden opdracht 1 

1 De reddingsbrigade

 

2 a In aantekening [2]  

b In aantekening [1] 

c In aantekening [2] 

d In aantekening [2]

Antwoorden opdracht 1 

3 Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: 

aantekening 1 – Tip: zet geen voorbeelden in de aantekening, alleen hoofdzaken. 

Top: goed gebruik van streepjes.

 Aantekening 2 – Tip: soms zijn er te veel steekwoorden waardoor je niet goed begrijpt wat er bedoeld wordt.

  Top: goed gebruik van pijltjes en cijfers.

Opdracht 2 

- Werk in tweetallen. Lees de vragen en bekijk daarna het fragment.

- Maak opdracht 2. We kijken het meteen na. 

Antwoorden opdracht 2 

1 a Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Doel van de reddingsbrigade is preventie. Ze willen voorkomen dat mensen verdrinken.

b Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Ze letten op waar de wind vandaan komt.

c Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Ze bepalen waar de zeestroming vandaan komt, ze bepalen de windrichting en wanneer het hoog en laag water is.

2 Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Wat gebruikt de reddingsbrigade om te patrouilleren?

Antwoorden opdracht 3 

3 Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Een boot of een auto.

Antwoorden opdracht 3

4 Dag v.d. reddingsbrigade:

i. Stroming bepalen

ii. Windrichting?

iii. Hoog/laag water

Gele vlag = waarschuwing voor drijfvoorwerpen (bootje, bandjes, enz.).

Patrouilleren met boot/auto en mensen met drijfvoorwerpen terughalen/letten op kinderen/honden.

Doel = preventie, verdrinking voorkomen.

Antwoorden opdracht 3

5 Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: goed gebruik van afkortingen (v.d.), goed gebruik van nummers (1, 2) en pijlen. Geen hele zinnen gebruikt.

Opdracht 3 

- Lees de vragen en kijk en luister daarna naar het fragment.

- Maak de opdracht en vul het feedbackformulier in voor een klasgenoot. 

- Bespreken van het feedbackformulier. 

Afsluiten 

- Vind je nog iets lastig?

- Heb je iets geleerd wat je later kan gebruiken?