Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 20 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Het Medium in het Grieks
- Je maakt kennis met het medium in het Grieks
- Je kan de vormen van het medium herkennen
Slide 3 - Diapositive
Waar denk je aan bij het woord: Medium? Probeer te raden wat voor een soort grammatica dit is
Slide 4 - Question ouverte
Het medium is een vorm van het werkwoord dat tussen het actief en passief in zit.
Slide 5 - Diapositive
Kun je een Nederlands voorbeeld bedenken van een vorm die tussen het passief en actief in zit?
Slide 6 - Question ouverte
De rijtjes van het medium
Slide 7 - Diapositive
Welke uitgangen van het medium ken je nog?
Slide 8 - Carte mentale
Praesens:
alvast gezien: maak er een liedje van
μαι
σαι
ται
μεθα imperat. ev. ου
σθε imperat. mv. σθε
νται inf. σθαι
Slide 9 - Diapositive
nog een rijtje: verleden tijd (imperfectum en aorist), maak er een liedje van
μην
σο
το
μεθα
σθε
ντο
Slide 10 - Diapositive
Lees eerst H25 en H26 Hoe wil je nu aan de slag?
Ik wil extra oefeningen
Ik wil nog meer uitleg
Ik ga de grammatica zelf bestuderen
Slide 11 - Sondage
Zelf aan de slag
Lees eerst H25 en H26
Oefenen met vormen? maak oefening 26E
Oefenen met vertaling? maak oefening 26A of 26B
Of:
Ga aan de slag met de tekst of het PO
Slide 12 - Diapositive
Het Medium
Het medium is een type werkwoord tussen actief en passief in.
Voorbeeld:
Actief : Ik was mijn hond
Passief: Ik word gewassen
Medium: Ik was mezelf
Je kan bedenken dat als iets in het medium staat je dit voor jezelf doet.
Slide 13 - Diapositive
Typen werkwoorden
Er bestaan 2 typen werkwoorden voor het medium:
1. werkwoorden die ook een actieve vorm hebben (bijvoorbeeld λυω)
2. werkwoorden die alleen een medium-vorm hebben. Dit noemen we het medium tantum. (deze hebben doorgaans een actieve betekenis, vergelijk deponentia in het Latijn). Bijvoorbeeld: δύναμαι, kunnen
Slide 14 - Diapositive
Gebruik van het medium
Hoe vertaal je het medium? Er zijn verschillende opties:
A. Het kan een medium tantum (een vorm die alleen in het medium bestaat) zijn en dan doe je er niets mee.
B. Er bestaat ook een actieve vorm. Dan kun je het medium op de volgende manieren vertalen:
1. wederkerend: ‘Ik was mezelf’
2. belanghebbend: Ik was voor mijzelf/ten behoeve van mijzelf
3. Passief: In het praesens wordt de mediumvorm ook voor het passief gebruikt
4. Let op: soms krijgt het medium een andere betekenis, zoals bij φαινω en φαινομαι