Rechtsstaat H4: De praktijk

H4: de praktijk 
Havo 4 
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H4: de praktijk 
Havo 4 

Slide 1 - Diapositive

Programma 
1. Video: rechtszaak 
2. Zelf rechtszaak spelen 
3. Zelf aan de slag: vragen LessonUp 

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen 
  • Je weet uit welke onderdelen een rechtszaak bestaat 
  • Je kunt uitleggen om welke redenen rechters straffen 
  • Je kunt uitleggen welke straffen rechters op kunnen leggen. 

Slide 3 - Diapositive

2

Slide 4 - Vidéo

01:01
Welke basisprincipe van de rechtsstaat komt naar voren in de aparte deuren voor de rechters en de officier van justitie?

Slide 5 - Question ouverte

01:20
Waarom zijn er in een strafzaak vaak drie rechters aanwezig?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

I. Van de ne bis in idem-regel kan in bijzondere gevallen worden afgeweken als er sprake is van nieuw hard bewijs.
II. De ne bis in idem-regel voorkomt de behandeling in hoger beroep.

A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 8 - Quiz

Een verdachte kan alleen gestraft worden als:
A
de verdachte niet ontoerekenings-vatbaar is, hij bekend heeft en er geen sprake is van noodweer.
B
hij bekend heeft, er voldoende bewijsmateriaal is en de verdachte niet ontoerekeningsvatbaar wordt verklaard.
C
het gaat om een strafbaar feit, er sprake is van noodweer en het ten laste gelegde geheel bewezen is.
D
het ten laste gelegde geheel bewezen is, het om een strafbaar feit gaat en de verdachte geen wettelijk excuus heeft voor zijn handelen.

Slide 9 - Quiz

Sommige mensen vinden dat bij strafoplegging vooral de slachtoffers genoegdoening moeten krijgen. Welke doelen van straf spelen dan vooral een rol? Ligt je antwoord toe

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Zie bron vorige pagina: De officier van justitie eiste tegen de vrouw een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan de helft voorwaardelijk. De advocaat vroeg vrijspraak. Wat is waar?
A
De rechter moet de vrouw vrijspreken, want er is sprake van noodweer.
B
De rechter mag geheel zelf de hoogte van de straf bepalen, want hij is onafhankelijk.
C
De rechter moet bij zijn vonnis rekening houden met de bepalingen uit het Wetboek van Strafrecht.
D
De rechter mag geen hogere straf geven dan de officier van justitie eist.

Slide 12 - Quiz

Zie bron, twee pagina's terug. Voor welk soort gerecht wordt deze verdachte in eerste instantie voorgeleid en bij welk soort gerecht kan deze verdachte daarna in hoger beroep gaan?
A
Het kantongerecht en de rechtbank.
B
De rechtbank en het gerechtshof.
C
Het gerechtshof en de Hoge Raad.
D
De rechtbank en de Hoge Raad.

Slide 13 - Quiz