Woordleer vs. zinsleer + start zinsleer

Wat heb je gedaan deze vakantie?
1 / 19
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Wat heb je gedaan deze vakantie?

Slide 1 - Question ouverte

Heb je deze vakantie gelezen?
Ja
Nee

Slide 2 - Sondage

Uitleg project
  • Actie - reactie
  • Nederlands is dat communicatie
  • Zinsleer 
  • Zakelijke communicatie
  • Informatieve teksten 
  • Lezen

Slide 3 - Diapositive

Woordleer vs. zinsleer + start zinsleer

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je nog over woordleer?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is ik in deze zin?
Ik heb heel de vakantie geslapen.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
onderwerp
C
bijwoord
D
werkwoord

Slide 6 - Quiz

Weet je wat zinsleer is?
Ja
Nee

Slide 7 - Sondage

Zinsleer
1. Persoonsvorm (pv)
2. onderwerp (o)
3. Werkwoorden (HWW, HuWW, ZWW en KWW)

Slide 8 - Diapositive

Wat is het eerste dat je zoekt om een zin te ontleden?
A
Onderwerp
B
Persoonsvorm

Slide 9 - Quiz

Welke vraag moet je stellen om de pv te vinden?
A
ja/nee vraag
B
Wie / wat vraag
C
Aan wie vraag
D
Waarom vraag

Slide 10 - Quiz

Even oefenen: Wat is de pv in onderstaande zin?
De buurman weent elke dag.
A
De buurman
B
weent
C
elke
D
dag

Slide 11 - Quiz

Even oefenen: Wat is de pv in onderstaande zin?
Niemand weet nog iets na de vakantie.
A
Niemand
B
weet
C
nog iets
D
na de vakantie

Slide 12 - Quiz

DUS...
  • De pv is de vervoegde vorm van een werkwoord.
  • Het hangt samen met een onderwerp.
  • Het vertelt wat het onderwerp is of doet.

Slide 13 - Diapositive

Hoe vind je het onderwerp?
A
Altijd vooraan in je zin
B
Waarom + pv
C
Wie of wat + pv
D
Aan wie + pv

Slide 14 - Quiz

Even oefenen: wat is het onderwerp in de onderstaande zin?
De buurman plukt bloemen.
A
bloemen
B
De
C
plukt
D
De buurman

Slide 15 - Quiz

Even oefenen: wat is het onderwerp in de onderstaande zin?
Ga jij naar huis?
A
Ga
B
jij
C
naar
D
huis

Slide 16 - Quiz

De werkwoorden
  • HWW
  • HuWW
  • ZWW
  • KWW 

Slide 17 - Diapositive

KWW
ZWW
Lijken
Gaan
Hebben
Zijn
Werken

Slide 18 - Question de remorquage

Nu jullie...
  1. Ga naar de projectsite - MC 1
  2. Te gebruiken bronnen
  3. Vaksite NL -oefenpagina zinsleer
  4. Je maakt 2 oefeningen rond de persoonsvorm.
  5. Je maakt 2 oefeningen rond het onderwerp.
  6. Na het oefenen maak je de zelftest 1

Slide 19 - Diapositive