H2 leesvaardigheid les 2

Tekstverbanden
verbanden tussen zinnen / alinea's
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Tekstverbanden
verbanden tussen zinnen / alinea's

Slide 1 - Diapositive

Stan en Thomas ------(verkennen) vorige week de omgeving rondom de camping.

Slide 2 - Question ouverte

Deze les
- Startopdracht
- Lesdoel
- Uitleg
- Samen oefenen
- Zelfstandig oefenen
- Evaluatie

Slide 3 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?

Slide 4 - Question ouverte

Katten zijn beter dan honden.
A
Feit
B
Mening

Slide 5 - Quiz

Lippenstift werd al gebruikt bij de oude Egyptenaren.
A
Feit
B
Mening

Slide 6 - Quiz

Wat is een alinea?

Slide 7 - Question ouverte

Doel
- Je weet wat een tekstverband is.

- Je weet wat signaalwoorden zijn.

- Je kunt de tekstverbanden tijdsvolgorde, opsommend en tegenstellend benoemen in een tekst.

Slide 8 - Diapositive

Theorie
Een tekst bestaat uit verschillende alinea's. Die vormen samen weer een geheel, ze staan dus niet zomaar bij elkaar. Dat alles bij elkaar hoort, wordt gevormd door verbanden. Deze verbanden breien de alinea's aan elkaar. Hiervoor heb je verbindingswoorden nodig: ook wel signaalwoorden genoemd.

Slide 9 - Diapositive

Soorten verbanden
Er zijn verschillende soorten tekstverbanden. Wij gaan het vandaag hebben over:

- tijdsvolgorde
- opsommend
- tegenstellend

Slide 10 - Diapositive

Tijdsvolgorde
= volgorde van tijd

Slide 11 - Diapositive

Tijdsvolgorde - voorbeeld
Als je met de Thalys van Amsterdam naar Parijs reist, maak je drie tussenstops: eerst in Rotterdam, dan in Antwerpen en vervolgens in Brussel.

Slide 12 - Diapositive

Tijdsvolgorde - voorbeeld
Als je met de Thalys van Amsterdam naar Parijs reist, maak je drie tussenstops: eerst in Rotterdam, dan in Antwerpen en vervolgens in Brussel.

Slide 13 - Diapositive

Signaalwoorden:

voordat, nadat, eerst,

daarna, vroeger, toen, later etc.

Slide 14 - Diapositive

Opsommend

Slide 15 - Diapositive

opsomming- voorbeeld
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.

Slide 16 - Diapositive

opsomming- voorbeeld
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.

Slide 17 - Diapositive

Signaalwoorden:


ook, verder, bovendien, en, maar ook, ten eerste, als laatste etc.

Slide 18 - Diapositive

TIP: Je kan er "punten" van maken


In haar vrije tijd doet zij:

- sport

- televisiekijken

- boeken lezen

Slide 19 - Diapositive

Tegenstelling

Slide 20 - Diapositive

tegenstelling - voorbeeld
Het zou vandaag mooi weer worden, maar het regent pijpenstelen.

Slide 21 - Diapositive

tegenstelling - voorbeeld
Het zou vandaag mooi weer worden, maar het regent pijpenstelen.

Slide 22 - Diapositive

Signaalwoorden:

maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds-anderzijds etc.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Even oefenen

Slide 25 - Diapositive

Welk verband herken je in de volgende zin?

Hoewel Marit niet had geleerd voor het examen, haalde ze toch een voldoende.
A
Tegenstelling
B
Tijdsvolgorde
C
Opsomming

Slide 26 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Eerst ga je naar de kapper en vervolgens ga je nieuwe schoenen kopen.
A
Tijdsvolgorde
B
Tegenstelling
C
Opsomming

Slide 27 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Het zou vandaag pijpenstelen regenen, maar de zon schijnt gewoon.
A
Tegenstelling
B
Tijdsvolgorde
C
Opsomming

Slide 28 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Mijn broertje wil graag een ijsje, een appeltaart, een glas drinken en een pizza.
A
Tegenstelling
B
Tijdsvolgorde
C
Opsomming

Slide 29 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je je kaart en vervolgens kun je inchecken.
A
Tegenstelling
B
Tijdsvolgorde
C
Opsomming

Slide 30 - Quiz

Samen doen
opdracht 10 op bladzijde 87

Slide 31 - Diapositive

Voorkennis 
Dierenvriendschappen

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Lien

Wat ga je doen?
Maak opdracht 9, (10), 12, 13, 14, 15 in je schrift.
10 minuten in stilte
geen vragen
Kom je er niet uit? Lees de theorie nog eens door op bladzijde 87.
Nog steeds te lastig? Sla de vraag over en ga verder met de volgende.



timer
10:00

Slide 34 - Diapositive

Evaluatie

Slide 35 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een chronologisch verband en een tegenstellend verband?

Slide 36 - Question ouverte

Wat zijn signaalwoorden?

Slide 37 - Question ouverte

Wat vind jij nog lastig aan de tekstverbanden ?

Slide 38 - Question ouverte