Herhaling 8.3

Noem de drie verschillende onderdelen van een dierlijke cel.
1 / 19
suivant
Slide 1: Question ouverte
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Noem de drie verschillende onderdelen van een dierlijke cel.

Slide 1 - Question ouverte

Wat is de goede volgorde?
Van klein naar groot?
A
weefsel -cel-orgaan - orgaanstelsel - organisme
B
organisme - orgaanstelsel - orgaan - weefsel - cel
C
cel- weefsel - orgaan-orgaanstelsel-organisme
D
orgaan - weefsel - cel - organisme - orgaanstelsel

Slide 2 - Quiz

Wat is de taak van het ademhalingsstelsel ?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is de taak van het verteringsstelsel?

Slide 4 - Question ouverte


Slide 5 - Question ouverte

Welke twee stoffen heb je nodig voor verbranding?
A
glucose en koolstofdioxide
B
zuurstof en water
C
koolstofdioxide en water
D
glucose en zuurstof

Slide 6 - Quiz

Welke afvalstoffen ontstaan er bij verbranding?
A
koolstofdioxide en water
B
energie en water
C
koolstofdioxide en zuurstof
D
energie en koolstofdioxide

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Question de remorquage

Wat zijn de twee bestanddelen van bloed?

Slide 9 - Question ouverte

Welk onderdeel van het bloed vervoert zuurstof?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 10 - Quiz

Welk bloedonderdeel vervoert zuurstof?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcellen

Slide 11 - Quiz

Bloedsomloop bestaat uit...
A
Hart en bloedvaten
B
Alleen het hart
C
Alleen de bloedvaten
D
Alleen bloedvaten

Slide 12 - Quiz

Deze bloedvaten hebben kleppen
A
Slagaders
B
Haarvaten
C
Aders

Slide 13 - Quiz

Welke bloedvaten hebben de dunste wanden?
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 14 - Quiz

Het hart en al je bloedvaten samen heet, het...
A
beenderenstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
organenstelsel
D
zenuwstelsel

Slide 15 - Quiz

door welke bloedvaten stroomt het bloed vanuit je lichaam terug naar het hart
A
aders
B
haarvaten
C
slagaders

Slide 16 - Quiz

Haarvaten
Aders
Welke kenmerken horen bij welk bloedvat? 
Sleep de juiste woorden naar de bloedvaten.
Slagaders
Kleppen
Hoge bloeddruk
Liggen dieper in het lichaam
De wand is één cellaag dik
De wand is dik, stevig en elastisch
Bloed stroomt van de organen weg naar het hart toe
Voedingsstoffen en zuurstof, maar ook koolstofdioxide en andere afvalstoffen gaan erdoorheen, 

Slide 17 - Question de remorquage

In bloedvaten
Tussen de cellen
Bloedplasma
Weefselvloeistof

Slide 18 - Question de remorquage

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Slagaders vervoeren het bloed naar de haarvaten van de organen. 
In de haarvaten:

Zuurstof gaat vanaf de rode bloedcellen in het bloedplasma.

Cellen nemen glucose en zuurstof op voor de verbranding
In de haarvaten:
bloedplasma (met glucose en zuurstof) lekt door de gaatjes in de wand heen. Het heet nu weefselvloeistof.

Slide 19 - Question de remorquage