Herhalingsles hs6 deel 2

Hoofdstuk 6 deel 2



Mevrouw Hollestelle
khl@lodewijkcollege.nl
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 6 deel 2



Mevrouw Hollestelle
khl@lodewijkcollege.nl

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?


Herhalen paragraaf 6.3 + 6.4

Slide 2 - Diapositive

Wie heeft er profijt van?

Individueel belang: Je eigenbelang vooropstellen, dit zorgt dus niet voor een optimale uitkomst.

Collectief belang: Dit leidt tot een optimale uitkomst, deze komt tot stand door samenwerking en vertrouwen door alle betrokkenen. 

Slide 3 - Diapositive

Collectieve sector 
Zij zijn verantwoordelijk voor de collectieve goederen. Zoals: onderwijs, gezondheidszorg en veiligheid. Voor de collectieve sector is de overheid verantwoordelijk. 

Slide 4 - Diapositive

Externe effecten
Positief extern effect: Je kan gratis gebruik maken van het Vondelpark in Amsterdam. Deze is vrij toegankelijk. 

Negatief extern effect: De bewoners rond Schiphol hebben geluidsoverlast van de opstijgende en landende vliegtuigen. 

Slide 5 - Diapositive

Arbeidsovereenkomst
Individuele arbeidsovereenkomst: Dit zijn de voorwaarden waartegen jij de baan zult aanvaarden.

Arbeidsvoorwaarden: De voorwaarden waarvoor je komt werken.

Primaire arbeidsvoorwaarden: Hoogte van je loon en werktijden. 

Secundaire arbeidsvoorwaarden: Hoelang heb je pauze en hoeveel vakantiedagen krijg je. 

Slide 6 - Diapositive

CAO
CAO staat voor collectieve arbeidsovereenkomst dit is een overeenkomst tussen de vakbond (komt op voor de belangen van de werknemers) en de werkgeversorganisatie

CAO is voor een bedrijfstak bijvoorbeeld HORECA, detailhandel en gezondheidszorg. 

Slide 7 - Diapositive

Algemeen verbindend
Het CAO is algemeen verbindend. Als de vakbonden en de werkgeversorganisatie en de landelijke regering tot een akkoord zijn gekomen. Noemen we dit een Centraal Akkoord. 

De regering heeft in deze situatie de taak om het CAO algemeen verbindend te verklaren. Dat wil zeggen dat het CAO geldt voor iedereen in de branche waarvoor het CAO is afgesloten.

Slide 8 - Diapositive

Meeliftgedrag
Niet iedereen is lid van de vakbond maar krijgt wel de voorwaarden uit het CAO. Hieruit hebben zij dus voordeel. De leden van de vakbond betalen contributie die niet leden betalen dit niet. Er is dus sprake van meelift gedrag. 

Slide 9 - Diapositive

wat is een werkgeversorganisatie?
A
CNV
B
kvk
C
school
D
bedrijfs

Slide 10 - Quiz

Externe effecten zijn altijd negatief
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Wat staat er NIET in de individuele arbeidsovereenkomst?
A
Salaris
B
Minimumloon
C
Werktijden
D
Wat voor werk je doet

Slide 12 - Quiz

Wat doet een positief extern effect?
A
Verhoogt de welvaart bij aankoop.
B
Verhoogt de welvaart van iemand buiten de markt.
C
Verlaagt de welvaart bij aankoop.
D
Verlaagt de welvaart van iemand buiten de markt.

Slide 13 - Quiz

Om welke redenen verzorgt de overheid straatverlichting? (meerdere antwoorden zijn goed)
A
Het is van belang voor iedereen
B
Overheid wilt de kwaliteit bewaken
C
Het is niet individueel te leveren
D
Overheid wil het betaalbaar houden voor iedereen

Slide 14 - Quiz

Wat is geen arbeidsvoorwaarde?
A
Het loon dat je verdient
B
Het aantal uren dat je werkt
C
De veiligheid van je werk
D
De verlofdagen

Slide 15 - Quiz

Een bedrijf of persoon maakt van tevoren bekend wat het gaat doen bij een dilemma heet een....
A
belofte
B
zelfbinding
C
individueel belang
D
collectief belang

Slide 16 - Quiz

Collectieve belangen
A
Belangen die voor jou als individu gelden
B
Belangen die voor iedereen gelden.
C
Groepen die langs allerlei wegen druk proberen uit te oefenen op mensen van wie ze wat gedaan willen krijgen.
D
Groep burgers die zich een bepaalde tijd inzetten voor een in (hun ogen) goede zaa

Slide 17 - Quiz

wat is een vakbond?
A
een groep arbeiders die durven te demonstreren tegen fabriek directeuren
B
een vereniging die opkomt voor de belangen van arbeiders
C
een kunststroming die arbeiders schildert
D
een organisatie die opkomt voor de belangen van de boeren aan het begin van de 19e eeuw

Slide 18 - Quiz

Belangen die voor iedereen gelden.
A
individuele belangen
B
collectieve belangen
C
pressiegroepen
D
actiegroepen

Slide 19 - Quiz

Afspraken in je cao zijn bindend voor de individuele arbeidsovereenkomst.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Het aanpakken van de milieuproblemen is vooral een individueel belang
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Als je handelt vanuit het collectief belang zal bij een gevangenendilemma een optimalere uitkomst tot stand komen dan bij handelen vanuit individueel belang
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Meeliftgedrag veroorzaakt een negatief extern effect.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Wat zijn primaire arbeidsvoorwaarden?
A
auto van de zaak, verlofregeling
B
werkdagen, arbeidsuur
C
studie betaling, je mag tijdens werkuren studeren
D
goed pensioen, dertiende maand

Slide 24 - Quiz

Wat is GEEN gevolg van externe effecten?
A
Prijs verandert
B
Maatschappelijke kosten stijgen
C
Negatieve invloed op milieu

Slide 25 - Quiz

Een negatief extern effect van vliegreizen is milieuvervuiling.

A
Onjuist
B
Juist

Slide 26 - Quiz

Wat is de collectieve sector?
A
de 1e en de 2e kamer
B
de overheid en de instellingen voor sociale zekerheid
C
het rijk, de provincies en de gemeentes
D
de overheid

Slide 27 - Quiz

Wat is een arbeidsovereenkomst?
A
Een afspraak tussen werkgever en werkgever
B
Opzegtermijn
C
Proeftijd
D
Een afspraak tussen werknemer en werkgever

Slide 28 - Quiz

een cao is algemeen verbindend
A
als de vakbond dat vindt
B
als er een overeenkomst tussen de vakbond en de werkgevers is
C
als de regering zijn akkoord heeft gegeven
D
een cao is altijd algemeen verbindend

Slide 29 - Quiz

Wat is een vakbond?
A
Werkgevers organisatie
B
Organisatie die opkomt voor werkgevers
C
Werknemers organisatie die opkomt voor werknemers

Slide 30 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van de collectieve sector?
A
Gezamenlijke sector
B
Algemene sector
C
Particuliere sector
D
Markt sector

Slide 31 - Quiz

Negatieve externe effecten .....
A
zijn slecht voor het milieu
B
leiden tot stijging maatschappelijke kosten
C
zorgen voor daling producentensurplus
D
verhogen welvaart

Slide 32 - Quiz

Arbeidsvoorwaarden zijn:
A
Wat je precies als werk doet.
B
Afspraken tussen jou en je baas.
C
Alle dingen die te maken hebben met je werkplek
D
Omgang met collega's en je baas.

Slide 33 - Quiz