verkleinwoorden 29 september

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

1. dinsdag: 

• LessonUp verkleinwoorden
• zinsaccenten via Disk
• lezen: Geschiedenis
• lezen in groepen

grammatica zelf verder

Toets maken

Eigen methode

Lees mee 15/16

Quizlet:

Geschiedenis

Lees mee 15 voor woordentoet

verkleinwoorden = alle verkleinwoorden zijn het woorden 

 de zus                    het zusje 

 het kind                 het kindje

 de taart                  het taartje

 de dochter            het dochtertje

 de bon                   het bonnetje

de bloem               het bloempje

Alle verkleinwoorden zijn het-woorden.

kijk goed!

Verkleinwoorden: goed of fout?
wagentje

1. goed
2. fout

Bij verkleinwoorden is het lidwoord altijd:

1. de
2. een
3. het
4. dit

Verkleinwoorden: goed of fout?
Jongetje

1. goed
2. fout

een klein oog is een ...............

Een kleine ster is een ...........

een kleine deur is een .................

eeen klein raam is een .........

een kleine man is een ............

1. het taveltje
2. het tafeltje
3. de tafeltje
4. het tafelje

Een kleine pen

1. het pentje
2. het penje
3. het pennetje
4. de pennetje

Dit is een .............

geduldig = rustig de tijd nemen

Je moet geduldig zijn als je vist

het beroep = werk wat je doet om  geld te verdienen

het eiland

het karakter = hoe je bent

Ze heeft een gevoelig karakter

fluiten

Je kunt ook fluiten met je mond

klagen = vaak zeggen wat er niet goed is

Leerlingen klagen over de toetsen: veel te moeilijk!

mompelen = niet duidelijk praten

per ongeluk= ik deed niet expres

overdreven = te veel

Haar make-up is een beetje overdreven

noodgedwongen = omdat het moet

We zitten noodgedwongen thuis

o.a. = ondere andere

Ik zie veel woorden o.a. Relax

achteruit = naar achteren

Zij rijdt achteruit

de godsdienst =

de religie

de traditie = iets wat mensen altijd zo doen

pureren = fijnmaken

de klontjes

stukjes in de pap of soep

spreken = praten

het publiek

Vormen werkwoorden (fluiten)

1. hele ww (infinitief):            fluiten

2. pv tt:                                         fluit, fluit, fluiten

3. pv  vt:                                       floot, floot, floten

4. voltooid deelwoord:       (ik heb) gefloten

5. onvoltooid deelwoord:  fluitend (ging ik naar huis)

6. bijv. gebr. vdw:                   de fluitende conducteur

Hij praat niet duidelijk, hij ...

1. denkt
2. spreekt
3. mumpelt
4. mompelt

Is dat niet een beetje...............

1. overgeven
2. overnemen
3. overdreven
4. overheven

wat is dit?

1. het beroep
2. het bedrijf
3. de leerlingen
4. de collega

1. de godsdienst
2. de religie
3. de landen
4. de culturen

Om een vis te vangen moet je ...zijn

1. sterk
2. moedig
3. stoer
4. geduldig

pureren = fijnmaken

Pureren

Pureren is het fijnmaken van eten. Dat kan rauw eten zijn. Zoals voor een fruithapje of een smoothie. Lekker, zo’n frisse mix van yoghurt en fruit. Maar het kan ook gekookt eten zijn. Zoals bij aardappelpuree of appelmoes.

Zonder klontjes

De bedoeling van pureren is dat je eten fijnmaakt. Zó fijn dat er geen klontjes meer in zitten. Dat kan nodig zijn omdat dat lekkerder is. Zoals bij aardappelpuree. Maar het is ook handig als iemand zijn eten niet kan kauwen. Zoals een baby. Of een oud iemand die geen tanden meer heeft.

Waarom wordt voedsel voor baby’s gepureerd?

Wat is rauw voedsel?

Waarom pureren mensen eten?