Thema 14 max Bas 1 een constant inwendig milieu

Thema 14 
Gaswisseling& uitscheiding  









                 
            








timer
1:00
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Thema 14 
Gaswisseling& uitscheiding  









                 
            








timer
1:00

Slide 1 - Diapositive

Startopdracht: "De Reis van een Watermolecuul"
Doel: Begrijpen hoe het lichaam een constant inwendig milieu handhaaft door middel van homeostase.
:
Introductie: 
Homeostase is een moeilijk woord voor iets heel belangrijks: het betekent dat je lichaam altijd probeert om alles in balans te houden. Dit zorgt ervoor dat je gezond blijft, zelfs als er dingen om je heen veranderen.

Temperatuur: Je lichaam probeert altijd je temperatuur rond de 37 graden Celsius te houden. Als je het warm hebt, ga je zweten om af te koelen. Als je het koud hebt, ga je rillen om warm te worden.
Bloedsuiker: Je lichaam houdt de hoeveelheid suiker in je bloed in de gaten. Als je iets zoets eet, maakt je lichaam insuline aan om de suiker te gebruiken of op te slaan. Als je bloedsuiker te laag is, zorgt je lichaam ervoor dat er meer suiker in je bloed komt.
Waterbalans: Je lichaam zorgt ervoor dat je genoeg water hebt. Als je veel zweet of niet genoeg drinkt, krijg je dorst en ga je meer drinken. Je nieren helpen ook door te bepalen hoeveel water je uitplast.
Ademhaling: Je lichaam zorgt ervoor dat je genoeg zuurstof binnenkrijgt en koolstofdioxide kwijtraakt. Als je hard aan het sporten bent, ga je sneller ademen om meer zuurstof binnen te krijgen.







Slide 2 - Diapositive

Waarom is Homeostase Belangrijk?
Homeostase zorgt ervoor dat je lichaam goed blijft werken. Zonder homeostase zouden je organen en cellen niet goed kunnen functioneren, en zou je ziek kunnen worden.

Hoe Werkt Homeostase?
Homeostase werkt met behulp van signalen en reacties. Bijvoorbeeld:
Als je lichaam merkt dat je te warm wordt, stuurt het een signaal om te gaan zweten.
Als je bloedsuiker te hoog is, stuurt je lichaam een signaal om insuline aan te maken.
Deze signalen en reacties helpen je lichaam om alles in balans te houden.


Slide 3 - Diapositive

Scenario: Stel je voor dat je een watermolecuul bent dat net het lichaam is binnengekomen via een glas water
Beschrijf je reis door het lichaam en de verschillende systemen die je tegenkomt. Denk aan:
De spijsvertering: Hoe wordt het water opgenomen in het bloed?
De bloedsomloop: Hoe wordt het water getransporteerd naar de cellen?
De nieren: Hoe helpen de nieren bij het reguleren van de waterbalans?
De huid: Hoe verlaat water het lichaam via zweet?

Slide 4 - Diapositive

Introductie
- Maak de voorkennistoets 
- Bekijk het eerste voorkennisfilmpje

Slide 5 - Diapositive

14.1. Een constant inwendig milieu

Slide 6 - Diapositive

LEERDOEL B1
  • Je kunt beschrijven hoe bij de mens een vrij constant inwendig milieu wordt gehandhaafd

Slide 7 - Diapositive

Alle organen samen zorgen voor een constant inwendig milieu

Slide 8 - Diapositive

Constant inwendig milieu
Je lichaam probeert het inwendig milieu hetzelfde te houden (constant).
Alles waar je teveel van krijgt wordt uitgescheiden of opgeslagen.
Mag niet in het bloed blijven!

Als je tekort hebt gaat je lichaam de opgeslagen stoffen gebruiken.

Hormonen, zintuigen en zenuwcellen zijn belangrijk voor een constant inwendig milieu. Denk bv. aan insuline.

Slide 9 - Diapositive



- Het constant houden van het inwendig milieu vindt plaats door opname, opslag en uitscheiding van stoffen.
- Hormonen, zintuigen en zenuwcellen spelen hierbij een belangrijke rol. 

Inwendig milieu
- De weefselvloeistof
- Het bloedplasma
Uitwendig milieu
- De omgeving om je heen
- Lucht in je longen
- Inhoud in je darmkanaal

Een constant inwendig milieu

Slide 10 - Diapositive

Constant inwendig milieu
  • Zintuigen 
gevoelszenuwen registreren of het inwendig milieu te veel of te weinig van iets bevat

  • Zenuwstelsel
Geeft signalen door

  • Hormonen
Geven instructies aan organen om stoffen op te slaan of uit te scheiden

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Eilandjes van Langerhans

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Eilandjes van Langerhans

Slide 16 - Diapositive

Check!
Maken opdracht 6 blz 189

Bespreken











Slide 17 - Diapositive

Aan de slag
Lees 14.1. Een constant inwendig milieu
Lees blz. 184 t/m 186
Maak opdracht 1 t/m 8 in BVJMAX.
Let op: opdracht 3 en 6 maak je in je lesboek!
timer
5:00

Slide 18 - Diapositive

Wat is GEEN inwendig milieu?
A
Bloed
B
Lymfe
C
Weefselvloeistof
D
Blaas

Slide 19 - Quiz

Bij het inwendig milieu horen:
A
Lucht in de longen
B
Weefselvloeistof
C
Voedselbrij in de darmen
D
Bloedplasma

Slide 20 - Quiz

Wat is je inwendige milieu
A
weefselvloeistof
B
bloedplasma
C
weefselvloeistof + bloedplasma
D
alles in je darmen

Slide 21 - Quiz

Het onderhuids bindweefsel speelt een rol bij de ...
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 22 - Quiz

De longen houden het inwendig milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 23 - Quiz

Welke 2 stoffen worden uitgescheiden door de longen?
A
Water
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide
D
Waterdamp

Slide 24 - Quiz

Het gele beenmerg houdt het inwendige milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 25 - Quiz

Welke rol hebben de spieren bij het instant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming

Slide 26 - Quiz

Welke rol heeft de lever bij het instant houden van een constant inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 27 - Quiz

Welke rol spelen de nieren bij het constant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 28 - Quiz