Les 6: werkwoordspelling

Werkwoordspelling
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling

Slide 1 - Diapositive

Deze les
- Lezen
- Herhaling
- Koppelteken
- Hoofdletters
- Werken we verder aan de D-toets. 




Slide 2 - Diapositive

Werkwoordspelling

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

-iën of -ieën
Let op de klemtoon!

Kolonie --> koloniën
Braderie --> braderieën

Slide 5 - Diapositive

Noteer het meervoud van bospad

Slide 6 - Question ouverte

Het meervoud van: braderie

Slide 7 - Question ouverte

's of s?
Bij uitspraakproblemen & Ik Hou van Y's:
baby --> baby's
opa --> opa's
Ski --> Ski's
portemonnee --> portemonnees
cliché --> clichés
controle --> controles (schjwa)

Slide 8 - Diapositive

Het meervoud van: cliché

Slide 9 - Question ouverte

Het meervoud van: essay

Slide 10 - Question ouverte

Het meervoud van: monnik

Slide 11 - Question ouverte

Geef hier antwoord op de volgende vragen:
1. Hoe en wanneer gebruik je 't ex-kofschip?
2. Noem twee redenen wanneer je een komma gebruikt
3. Neem deze zinnen over en gebruik de juiste leestekens en hoofdletters:
A: onze hond eet erg veel toch is hij niet dik
B: ik ga niet mee omdat ik nog huiswerk moet maken
timer
3:30

Slide 12 - Question ouverte

verleden tijd
+te
verleden tijd
+de
verleden tijd
sterk werkwoord
(klankverandering)
surfen
verhuizen
lachen
stressen
brainwashen
appen
mixen
ervaren
herhalen
verdoven
kloppen
bederven
buigen
zwijgen
verbazen
updaten

Slide 13 - Question de remorquage

➤Kies de juiste woorden en sleep ze naar de juiste plek.



Ik [........1........] toen ik hoorde dat de les niet doorging.
Dat [........2........] je morgen vast kwalijk genomen.
Wie zijn lessen goed [........3........], zal meer van de lesstof opsteken. 
Net als gisteren is er ook vandaag niets bijzonders [.......4.......].
Omdat zij te weinig aandacht aan de opdrachten [......5.....], kregen de leerlingen een laag cijfer.
De [.......6.......] kip was helaas niet meer te eten.
Mijn buurman [.......7.......] zodra de temperatuur stijgt naar 20 graden
joech
juichte
wordt
voorbereid
gebeurt
besteden
besteed
aangebrandde
juichde
word
worden
voorbereidt
gebeurd
besteedden
besteedt
aangebrande
barbecuet
barbecued

Slide 14 - Question de remorquage

Slide 15 - Diapositive

koppelteken -
Basisregel in het Nederlands:
Je schrijft samenstellingen aan elkaar
Voet+bal = voetbal
Voet+bal+schoenen = voetbalschoenen
(Engels: soccer shoes)

Slide 16 - Diapositive

Wanneer een koppelteken?
Bij cijfers, letters en andere tekens
50-plusser, T-shirt, $-teken, 112-melding

Bij dubbele achternamen
Mevrouw Van der Wal-De Vries

Bij een functie, rang of titel
minister-president Rutte, assistent-trainer

Bij een combinatie met niet-, ex-, non-, oud (voorbepaling)
Non-alcohol, ex-vriendin, niet-roken

Bij afkortingen en klinkerbotsingen
cd-speler, EU-landen, gala-avond, diploma-uitreiking

Slide 17 - Diapositive

met koppelteken
zonder koppelteken
(aan elkaar)
NAVO landen
aids vaccin
Amsterdam West
X benen
Frans man
oud voetballer
vwo diploma
amateur speler
non stop
niet roker
© teken
Zuid Afrikaans
pvda politicus
semi prof
mee eten
maandag ochtend
stage uren
stage plaats
niet officieel
CL loting

Slide 18 - Question de remorquage

Hoofdletters
Hierbij volgen de belangrijkste regels betreffende het gebruik van hoofdletters.

1. Het eerste woord van de zin begint met een hoofdletter.
Hij was gisteren jarig.
's Avonds werkt de schrijver aan een roman.

2. Wanneer je de directe rede gebruikt, begint dat deel van de zin met een hoofdletter.
Bastiaan riep luid: 'Dat is niet normaal!'


3. Familienamen, voornamen, talen, kerkelijke feestdagen, aardrijkskundige namen, kranten, tijdschriften, merknamen.
de familie Kruijs, Joost, Duits, Kerstmis, de Volkskrant, Pasen, Peugeot, Pepsi, Moederdag, Frankrijk, Voetbal International

4. Bevolkingsgroepen en woorden die afgeleid zijn van woorden die je met een hoofdletter schrijft
Brabander, Palestijn, Oost-Groningers, Engelstalig

Slide 19 - Diapositive

Let op: in deze situaties gebruik je géén hoofdletter (maar doen mensen dat wel)

1. Meestal niet na een dubbele punt
Het volgende staat op het menu: pasta, rijst en brood
(wél als er een citaat volgt: Jan zei blij verrast: 'Natuurlijk wil ik mee!')

2. Historische perioden, maanden, seizoenen
middeleeuwen, steentijd, januari, lente

3. Opleidingen en vakken
havo, vwo, hbo, geschiedenis, biologie

Slide 20 - Diapositive

goed
geschreven
fout
geschreven
zuid-Hollander
Spaanssprekend
MBO-opleiding
Pinksteren
Jan de Vries
'S morgens
kabinet-Rutte
renaissance
bevrijdingsdag
vwo-diploma
god
Islam
Indiaan
Noord-Spaanse
Aardijkskunde
oktober

Slide 21 - Question de remorquage

D-toets bespreken.
Maak voor donderdag opdracht 1, 2, 3 en 4 op pagina 76 en 77 in Nieuw Nederlands.


Slide 22 - Diapositive