Taalverzorging oefenen voor de toets

Nederlands
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Programma

  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerk bespreken en nakijken
  3. Taalverzorging  Samenstellingen met koppelteken & getallen
  4. Taalverzorging Hoofdletters en leestekens
  5. Opdrachten maken

Slide 2 - Diapositive

Lezen
Boek 4 lezen

Slide 3 - Diapositive

Doel van deze les
Voorbereiden op de toets Taalverzorging

Slide 4 - Diapositive

Werkwoordspelling moeilijk? Ben je mal! Je volgt gewoon het stroomschema. Je begint altijd met het beoordelen of het werkwoord een [                              ] is. Daarna kijk je naar de [                            ] van de zin. 
De [                          ] van het werkwoord vind je door -en weg te halen. 
Je gebruikt de regel van [                              ] alleen in de
[                        ] tijd. Eindigt de stam op een van die medeklinkers? Dan voeg je [                        ] toe. 
Bij het [                                       ] werkwoord schrijf je het woord zo [                             ] mogelijk, maar alleen als de uitspraak het toelaat.
De infinitief is een onafhankelijk werkwoord. De vorm is niet afhankelijk van hoeveelheid of tijd. Dit is altijd het [                                  ].
persoonsvorm
tijd
stam
't x-kofschip
tegenwoordige
verleden
+te
+de
bijvoeglijk gebruikte
kort
lang
hele werkwoord

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is geen kenmerk van het voltooid deelwoord?
A
je gebruikt 't sexy fokschaap om het voltooid deelwoord te kunnen spellen
B
een voltooid deelwoord staat altijd in de tegenwoordige tijd
C
het voltooid deelwoord begint meestal met ge-, be-, ver- of ont-
D
bij een voltooid deelwoord staan er minimaal 2 werkwoorden in de zin

Slide 6 - Quiz

Wat is een onvoltooid deelwoord?

A
het hele werkwoord met-d(e)
B
de stam met-d
C
soms d en soms niet

Slide 7 - Quiz

Menig persoon [                      ] zich de strijd met de vreselijke d’s en t’s. Je moet er goed op letten dat de laatste letter, afhankelijk van de vorm en tijd van het werkwoord, soms [                      ]. Het is dan ook niet voor niets dat de werkwoordspelling jaarlijks wordt 
[                       ]. Een foutje is ook na jarenlange training, nauwgezette oefening en gerichte uitleg zo [                       ]. Hoewel er enkele lastige regels toegepast dienen te worden, moet je er wel op blijven letten dat iedere letter de juiste uitgang krijgt die het heeft
 [                       ].
Zorg ervoor dat je alle regels nog een keer zorgvuldig [                       ]. De werkwoordspelling is echt nooit [                       ], maar bij het schrijven heb je het stappenplan gewoon niet voldoende 
[                       ]. Het [                       ]vast nog wel eens dat je een slordigheidsfoutje maakt, maar je tekst krijgt de zorg die het 
[                       ].

herinnert
herinnerd
verandert
veranderd
herhaalt
herhaald
gebeurt
gebeurd
verdient
verdiend

Slide 8 - Question de remorquage

Hij ... (mixen) het beslag in de kom en ... (fixen) daarna de juiste ovenstand.
A
mixte, fixte
B
mixt, fixt
C
mixete, fixte
D
mixt, fixete

Slide 9 - Quiz

Josie heeft gister alle potten in de voorraadkast ... (labelen).
A
gelabelt
B
labelde
C
gelabeld
D
gelabelet

Slide 10 - Quiz

Tommy ... (recyclen) netjes het glas in de glasbak.
A
recycled
B
recyclet
C
recyclt
D
recycld

Slide 11 - Quiz

Bespreken 
We bespreken de antwoorden van H14

Slide 12 - Diapositive

Sleep de samenstellingen naar de juiste plaats.
Samenstelling met tussenletter -s-
Samenstelling met tussenletter  -(e)n-
Samensteling met tussenletter -e-
plant + bak
lamp + kap
maan + schijn
groente + boer
lieveling + stad
bakker + room

Slide 13 - Question de remorquage

Aan elkaar met koppelteken.
Aan elkaar zonder koppelteken.
theorie examen
milieu invloed
Zuid Holland
auto alarm
operatie assistent
interieur verzorger

Slide 14 - Question de remorquage

met koppelteken
zonder koppelteken
(aan elkaar)
oud voetballer
vwo diploma
amateur speler
non stop
& teken
Zuid Afrikaans
kippen hok
mee eten
stage plaats
niet officieel

Slide 15 - Question de remorquage

Wat is de juiste meervoudsvorm? 
Sleep het zelfst.nw naar de juiste plek. 
zn met meervoud +en
zn op +ën
zn met s eraan vast
zn met 's
orchidee

fooi
race
display
havik
amfibie
kiwi
café
zebra
fantasie

Slide 16 - Question de remorquage

meervoud op 's
meervoud op s
meervoud op en
taxi
wafel
kast
horloge
display
lint
baby
ara
kussen
vork

Slide 17 - Question de remorquage

Met koppelteken
Zonder koppelteken
80 jarige
licht blauw
Midden Oosten 
Sri Lanka
close up
ex voorzitter
IQ test
lucht ballon

Slide 18 - Question de remorquage

Spelling samenstellingen met koppelteken en getallen

Lees goed blz 170 en 172

Slide 19 - Diapositive

Dit is geen samenstelling
Dit is wel een samenstelling.

 Chocolade

     Bestek

   Schatkist
 
   Schoolreis

Slide 20 - Question de remorquage

Wel of geen koppelteken in de samenstelling?
A
dvd collectie
B
dvd-collectie

Slide 21 - Quiz

Bij welk van onderstaande samenstellingen wordt het koppelteken GOED gebruikt?
A
30+-kaas
B
'-s Gravenhage
C
de commissie van-Dam
D
mini-auto

Slide 22 - Quiz

Bij klinkerbotsing in samenstellingen gebruik je een koppelteken.
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
beroemde
vriendelijke
metalen
ijzeren
enthousiaste
plastic

Slide 24 - Question de remorquage

Voluit
In cijfers
Dertig/30
tweehonderdnegenennegentig/ 299
vierduizend/4000
Tachtig/80
Vijfentwintig/ 25
Getallen t/m twintig/20
Getallen die een exacte waarde aangeven.

Slide 25 - Question de remorquage

Als er sprake is van een klinkerbotsing schrijven we samenstellingen met een koppelteken.
Is hier sprake van? Welke schrijfvorm is juist?
A
caféeigenaar
B
cafe-eigenaar
C
cafeeseigenaar
D
café-eigenaar

Slide 26 - Quiz

Maak van de volgende woorden een goede samenstelling. Gebruik een tussenklank en een koppelteken waar het nodig is.
anti Amerikaans
A
anti-Amerikaans
B
Antiamerikaans
C
Anti-Amerikaans
D
antiämerikaans

Slide 27 - Quiz

Samenstellingen met cijfers krijgen een koppelteken:
bv. :80-jarige, 65+-kaart, A4-formaat
A
Ja, dit is helemaal goed
B
Nee, je schrijft : 80jarige,65+kaart, A4formaat
C
Het mag allebei

Slide 28 - Quiz

Hoofdletters en leestekens
Lees goed blz 174 en 176 over de regels voor hoofdletters.

Slide 29 - Diapositive

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
december
B
December

Slide 30 - Quiz

Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Kerstmis
B
kerstmis

Slide 31 - Quiz

Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Ameland
B
ameland

Slide 32 - Quiz

Hoofdletters
Waar staan de hoofdletters goed?
A
dhr. van Leeuwen
B
John van Leeuwen
C
john van Leeuwen
D
John Van leeuwen

Slide 33 - Quiz

Hoofdletters
Waar staan de hoofdletters goed?
A
dhr. Van Leeuwen
B
Stef Van Leeuwen
C
stef van Leeuwen
D
dhr. van leeuwen

Slide 34 - Quiz

Aan het werk
Maken H 42 opdr 2 en 9,  H43 opdr 2 in je schrift en H44 opdr 1. Deze opdrachten zijn ook huiswerk voor de volgende les. 
Als je klaar bent, ga je nog even lezen in je leesboek.

Slide 35 - Diapositive

Ik ben goed voorbereid voor de toets
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Sondage