Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
11 Schakelingen
Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine
Tassen op de grond
Telefoons in de zakkie
Welkom Basis 4!
Ga zitten en start met:
Ga verder met de examensite opdrachten.
Jas over je stoel
Slide 2 - Diapositive
We gaan starten!
Wachttijd:
stopwatch
00:00
Slide 3 - Diapositive
H11 Schakelingen CE
Introductie
§ 11.1 Weerstand
§ 11.2 Weerstand, spanning en stroomsterkte
§ 11.3 Variabele weerstanden
§ 11.4 Schakelen met magneten
§ 11.5 Schakelen met halfgeleiders
Slide 4 - Diapositive
Lesprogramma
Huiswerk controle
Voorkennis/Terugblik
Leerdoelen
Instructie (uitleg)
Afsluiting
Huiswerk
Nabespreking
Slide 5 - Diapositive
Huiswerkcontrole
Maak opdrachten op de examensite
Slide 6 - Diapositive
Over welke opgaven van het huiswerk zijn er vragen?
Slide 7 - Carte mentale
Terugblik
Je kunt beschrijven wat weerstand is.
Je kunt uitleggen hoe de stroomsterkte verandert als de weerstand groter of kleiner wordt.
Je kunt de weerstand meten met een multimeter.
Je kunt eenheden van weerstand omrekenen.
Slide 8 - Diapositive
Leerdoelen 11.2 Weerstand, spanning en stroomsterkte
Je kunt de waarde van een weerstand berekenen.
Je kunt een stroom-spanningdiagram tekenen.
Je kunt een stroom-spanningdiagram aflezen.
Slide 9 - Diapositive
Weerstand berekenen
Formule: Weerstand = spanning : stroomsterkte
Weerstand geef je aan in Ohm (Ω)
De spanning geef je aan in Volt (V)
De stroomsterkte geef je aan in Ampère (A)
Slide 10 - Diapositive
Voorbeeld rekensom
1)Gegevens:
Spanning = 10 V
Stroomsterkte = 0,024 A
2)Gevraagd: Weerstand
3) Formule:Weerstand= spanning : stroomsterkte
4)Uitwerking:
Weerstand= 10: 0,024
5)Weerstand = 416, 67 Ω
Slide 11 - Diapositive
Voorbeeld berekening 2:
mA = milliampère = 0,001 A
mA --> A = :1000
A --> mA = x1000
Slide 12 - Diapositive
Uitwerking voorbeeld berekening 2:
1) Gegevens: Spanning = 2,5 V; Stroomsterkte = 30 mA = 0,03 A
2) Gevraagd: Weerstand
3) Formule: Weerstand= spanning : stroomsterkte
4) Uitwerking:Weerstand= 2,5 : 0,03
5) Uitkomst met eenheid: Weerstand = 16, 67 Ω
Slide 13 - Diapositive
Stroom-spanningdiagram
De spanningsbron van een schakeling kan ook een regelbare voeding zijn in plaats van een batterij. Met een regelbare voeding kun je de spanning telkens iets groter maken.
Als de spanning verandert, verandert ook de stroomsterkte.
De stroomsterkte kun je telkens aflezen op een stroommeter.
Slide 14 - Diapositive
Stroom-spanningdiagram
De lijn in het stroom- spanningdiagram van afbeelding 3 is geen rechte lijn, maar een kromme lijn.
Dat betekent dat de weerstand telkens verandert. De weerstand van een lampje neemt toe als je de spanning groter maakt.
Dat gebeurt ook met de weerstand van motoren, zoemers en andere apparaten. Maar omgekeerd geldt ook: verlaag je de spanning, dan verlaag je de weerstand.
Dat geldt voor veel materialen, maar niet voor alle materialen.
Het geldt bv niet voor constantaan.
Slide 15 - Diapositive
Stroom-spanningdiagram
Constantaan is een legering van de metalen koper, nikkel en mangaan.
Constantaan heeft een bijzondere eigenschap: de weerstand blijft gelijk als de spanning hoger wordt.
De grafiek is een rechte lijn.
Dat betekent dat de waarde van de weerstand hetzelfde is bij verschillende spanningen. Constantaandraad wordt gebruikt in meetapparaten.
Slide 16 - Diapositive
Samenvatting:
Weerstand kun je berekenen met de formule:
weerstand = spanning : stroomsterkte
Een grafiek van de stroomsterkte en de spanning is een stroom-spanningdiagram.
Bij constantaandraad en weerstanden blijft de weerstand gelijk als je de spanning verandert.
De grafiek in het stroom-spanningdiagram is dan een rechte lijn.
Als je bij lampen en apparaten de spanning verhoogt, neemt de weerstand toe.
Als je de spanning verlaagt, neemt de weerstand weer af.
De grafiek in het stroom-spanningdiagram is dan een kromme lijn.
Slide 17 - Diapositive
Aan de slag!
Maak van paragraaf 11.2
opdracht: 1 t/m 7
Je mag samenwerken!
rood = Iedereen is stil
oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen
groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00
Slide 18 - Diapositive
Aan de slag!
Maak opdracht: van paragraaf 11.2
1 t/m 7
Je mag samenwerken!
Slide 19 - Diapositive
Afsluiting: we weten.................
Je kunt de waarde van een weerstand berekenen.
Je kunt een stroom-spanningdiagram tekenen.
Je kunt een stroom-spanningdiagram aflezen.
Slide 20 - Diapositive
Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?
Slide 21 - Carte mentale
Waar wil je nog extra uitleg over?
Slide 22 - Carte mentale
Het is duidelijk waar we met het hoofdstuk aan het werk gaan