week 1 les 3 lijdend voorwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Lezen

Wat gaan we doen?

- persoonsvorm, onderwerp en gezegde herhalen en bladzijde 208/209      

   nakijken

- nieuw leerdoel bespreken

- instructie

- zelfstandig werken 

- afsluiter

Herhaling: pv-ow-gez

1. Mona heeft voor haar familie een taart gemaakt. 

2. Onze trainer zou dat niet zo hebben uitgelegd. 

3. De les kun je volgen via Teams.

4. Zal het dit weekend gaan regenen?   

Antwoorden bladzijde 208 opdracht 1 

1. luister (1)

2. rijmt (1)

3. worden uitgenodigd (2)

4. heeft gewerkt (2)

5. zal gaan vriezen (3)

6. heb kunnen proeven (3)

Antwoorden bladzijde 208 opdracht 2

a. kun volgen

b. heb gezet

c. wordt verzonden

d. heeft verdiend 

e. zou kunnen zwemmen

f. zou willen wonen

Antwoorden bladzijde 208 opdracht 4

1.  persoonsvorm: mijn koptelefoon

onderwerp: maakt

ww gezegde: maakt

2. pv= spreken 

ow = 24 miljoen mensen

gez =  spreken

Antwoorden bladzijde 208 opdracht 4

3.  persoonsvorm: had

onderwerp: de docent

ww gezegde: had verstaan

Antwoorden bladzijde 208 opdracht 5

1. Mona heeft voor de hele familie cupcakes gemaakt.

2. We moeten op maandagavond een competitiewedstrijd spelen.

3. Zal ik een softijsje voor je kopen? 

Leerdoel van vandaag:

Ik kan het lijdend voorwerp in een zin vinden. 

Instructie 

Nog vragen?

Even oefenen.....

- Mijn moeder snijdt de taart aan.

- De hond heeft zijn bot in de tuin begraven.

- Miep bestelde vier pizza's bij New York Pizza. 

- Sabine kijkt iedere zondag tekenfilms. 

Aan de slag op bladzijde 212/213

- Maak opdracht 1 t/m 4. We nemen even door hoe je het moet noteren. 

Kijk je werk na. 

- Maak een puzzel in je werkboek of ga op www.cambiumned.nl/zinsdelen/ oefenen. 

Afsluiter