Formules

Wat zijn de variabelen in onderstaande formule:
bedrag in € = 17,50 + 23t
A
bedrag in €
B
17,50
C
23
D
t
1 / 14
suivant
Slide 1: Quiz
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat zijn de variabelen in onderstaande formule:
bedrag in € = 17,50 + 23t
A
bedrag in €
B
17,50
C
23
D
t

Slide 1 - Quiz

Wat is het begingetal in onderstaande formule:
bedrag in € = 17,50 + 23t
A
bedrag in €
B
17,50
C
23
D
t

Slide 2 - Quiz

Wat is het stijggetal in onderstaande formule:
bedrag in € = 17,50 + 23t
A
bedrag in €
B
17,50
C
23
D
t

Slide 3 - Quiz

Formules

Slide 4 - Carte mentale

Leerdoelen par. 1 2 3 
- Je weet wat regelmaat is en hoe je deze in een tabel kunt herkennen.
- Je kunt rekenen met letterformules. 
- Je weet hoe je een woordformule zo kort mogelijk kunt opschrijven.
- Je weet hoe je een grafiek moet tekenen in een gegeven assenstelsel.

Slide 5 - Diapositive

Wat is hier de regelmaat?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de regelmaat in deze tabel?

Slide 7 - Question ouverte

Prijs verhuur supersoaker = 2,5t + 5
t = tijd in uren
Je huurt het 6 uur, hoeveel betaal je?

Slide 8 - Question ouverte

Een grafiek bij een regelmatige tabel wordt altijd een
A
stijgende lijn
B
dalende lijn
C
rechte lijn
D
horizontale lijn

Slide 9 - Quiz

Wat is het startgetal / vaste bedrag in deze formule;
huurprijs ijscokraam in euro = 150 + 50t
A
huurprijs in euro
B
50
C
150
D
t = tijd in uren

Slide 10 - Quiz

schrijf voor beide grafieken de formule op.

Slide 11 - Diapositive

maak een formule bij bovenstaande tabel

Slide 12 - Diapositive

Staat onder in de tabel
De deling van het verticale stukje en het horizontale stukje.
Het getal dat onder de nul staat.
Staat boven in de tabel.
Variabele VA
begingetal
Stijggetal of daalgetal
Variabele HA

Slide 13 - Question de remorquage

Zijn er nog vragen voor het PTD?

Slide 14 - Question ouverte